buitentijds
Dutch (Brabantic)
/ˈbœy̯.tə(n)ˈtɛi̯ts/
adv
Definitions
- (obsolete) Outside regular or stipulated hours.
Etymology
Affix from Dutch, Flemish buiten (outside, in the open, without, outside of, outer, out) + Dutch, Flemish tijd (time, period, era, age).
Origin
Dutch (Brabantic)
tijd
Gloss
time, period, era, age
Concept
Semantic Field
Time
Ontological Category
Person/Thing
Kanji
紀
Emoji
⏲️ 🕐️ 🕑️ 🕒️ 🕓️ 🕔️ 🕕️ 🕖️ 🕗️ 🕘️ 🕙️ 🕚️ 🕛️ 🕜️ 🕝️ 🕞️ 🕟️ 🕠️ 🕡️ 🕢️ 🕣️ 🕤️ 🕥️ 🕦️ 🕧️
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- altijd Dutch, Flemish
- bedtijd Dutch, Flemish
- bijtijds Dutch, Flemish
- binnenstebuiten Dutch, Flemish
- bloeitijd Dutch, Flemish
- bronstijd Dutch, Flemish
- bronsttijd Dutch, Flemish
- buiten Dutch, Flemish
- buitenaards Dutch, Flemish
- buitenband Dutch, Flemish
- buitenbeugel Dutch, Flemish
- buitendeur Dutch, Flemish
- buitengaats Dutch, Flemish
- buitengemeen Dutch, Flemish
- buitenhuis Dutch, Flemish
- buitenissig Dutch, Flemish
- buitenkans Dutch, Flemish
- buitenkant Dutch, Flemish
- buitenkern Dutch, Flemish
- buitenland Dutch, Flemish
- buitenleven Dutch, Flemish
- buitenlucht Dutch, Flemish
- buitenlui Dutch, Flemish
- buitenmaatschappelijk Dutch, Flemish
- buitenman Dutch, Flemish
- buitenmoeder Dutch, Flemish
- buitenmuur Dutch, Flemish
- buitenplaneet Dutch, Flemish
- buitenpolitiek Dutch, Flemish
- buitenshuis Dutch, Flemish
- buitensluiten Dutch, Flemish
- buitenspel Dutch, Flemish
- buitensporig Dutch, Flemish
- buitenst Dutch, Flemish
- buitenstaander Dutch, Flemish
- buitentrouw Dutch, Flemish
- buitenverblijf Dutch, Flemish
- buitenvrouw Dutch, Flemish
- buitenwaarts Dutch, Flemish
- buitenwacht Dutch, Flemish
- buitenwereld Dutch, Flemish
- buitenwerk Dutch, Flemish
- buitenwettelijk Dutch, Flemish
- buitenwijk Dutch, Flemish
- buitenwipper Dutch, Flemish
- deeltijds Dutch, Flemish
- etenstijd Dutch, Flemish
- gelijktijdig Dutch, Flemish
- ijstijd Dutch, Flemish
- ijzertijd Dutch, Flemish
- incubatietijd Dutch, Flemish
- intijds Dutch, Flemish
- kersttijd Dutch, Flemish
- kindertijd Dutch, Flemish
- koffietijd Dutch, Flemish
- komkommertijd Dutch, Flemish
- laadtijd Dutch, Flemish
- leeftijd Dutch, Flemish
- luiertijd Dutch, Flemish
- maaltijd Dutch, Flemish
- meesttijds Dutch, Flemish
- middelertijd Dutch, Flemish
- omlooptijd Dutch, Flemish
- ontij Dutch, Flemish
- oudtijds Dutch, Flemish
- pruikentijd Dutch, Flemish
- regentijd Dutch, Flemish
- rondetijd Dutch, Flemish
- ruimte-tijd Dutch, Flemish
- ruimtetijd Dutch, Flemish
- slapenstijd Dutch, Flemish
- sluitertijd Dutch, Flemish
- steentijd Dutch, Flemish
- tijd Dutch, Flemish
- tijdbom Dutch, Flemish
- tijdelijk Dutch, Flemish
- tijdgeest Dutch, Flemish
- tijdgenoot Dutch, Flemish
- tijdig Dutch, Flemish
- tijdlijn Dutch, Flemish
- tijdnood Dutch, Flemish
- tijdopname Dutch, Flemish
- tijdperk Dutch, Flemish
- tijdrekening Dutch, Flemish
- tijdrit Dutch, Flemish
- tijdschaal Dutch, Flemish
- tijdschema Dutch, Flemish
- tijdschrift Dutch, Flemish
- tijdsduur Dutch, Flemish
- tijdsgeest Dutch, Flemish
- tijdslimiet Dutch, Flemish
- tijdsrekening Dutch, Flemish
- tijdstempel Dutch, Flemish
- tijdstip Dutch, Flemish
- tijdsverschil Dutch, Flemish
- tijdvak Dutch, Flemish
- tijdverdrijf Dutch, Flemish
- toentertijd Dutch, Flemish
- tussentijd Dutch, Flemish
- vechtenstijd Dutch, Flemish
- veertigdagentijd Dutch, Flemish
- vertrektijd Dutch, Flemish
- voltijds Dutch, Flemish
- voortijds Dutch, Flemish
- vroegtijdig Dutch, Flemish
- wachttijd Dutch, Flemish
- zaaitijd Dutch, Flemish
- zendtijd Dutch, Flemish
- buten Middle Dutch
- tijt Middle Dutch
- buite Afrikaans
- tyd Afrikaans
- boiti Sranan Tongo
- tijd
- ontij
- tijdig
- altijd
- buiten
- tijdvak
- ijstijd
- tijdbom
- tijdrit
- bedtijd
- intijds
- maaltijd
- leeftijd
- tijdperk
- bijtijds
- tijdnood
- zendtijd
- tijdstip
- laadtijd
- zaaitijd
- buitenst
- oudtijds
- voltijds
- tijdlijn
- ijzertijd
- luiertijd
- kersttijd
- steentijd
- voortijds
- tijdelijk
- regentijd
- etenstijd
- wachttijd
- tijdsduur
- buitenlui
- tijdgeest
- bloeitijd
- rondetijd
- bronstijd
- deeltijds
- buitenman
- buitenkern
- ruimtetijd
- bronsttijd
- meesttijds
- tijdschaal
- tijdopname
- tijdgenoot
- tussentijd
- buitenkant
- tijdschema
- tijdsgeest
- koffietijd
- buitenmuur
- buitenband
- buitenland
- buitenwerk
- buitenspel
- buitendeur
- buitenwijk
- kindertijd
- buitenkans
- buitenhuis
- omlooptijd
- tijdslimiet
- buitentrouw
- sluitertijd
- toentertijd
- buitenvrouw
- ruimte-tijd
- tijdstempel
- pruikentijd
- buitenissig
- buitengaats
- buitenleven
- buitenlucht
- buitenaards
- vertrektijd
- tijdschrift
- slapenstijd
- buitenshuis
- vroegtijdig
- buitenwacht
- buitenwipper
- buitengemeen
- tijdrekening
- vechtenstijd
- buitensporig
- middelertijd
- tijdverdrijf
- buitenmoeder
- buitenwereld
- buitenbeugel
- gelijktijdig
- buitenwaarts
- buitenplaneet
- buitensluiten
- tijdsverschil
- komkommertijd
- tijdsrekening
- incubatietijd
- buitenstaander
- buitenpolitiek
- buitenverblijf
- buitenwettelijk
- binnenstebuiten
- veertigdagentijd
- buitenmaatschappelijk