buitenwijk
Dutch (Brabantic)
/ˈbœy̯.tə(n)ˌʋɛi̯k/
noun
Definitions
- an outlying suburb
Etymology
Compound from Dutch, Flemish buiten (outside, in the open, without, outside of, outer, out) + Dutch, Flemish wijk (quarter, neighbourhood, district, neighborhood).
Origin
Dutch (Brabantic)
wijk
Gloss
quarter, neighbourhood, district, neighborhood
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- binnenstebuiten Dutch, Flemish
- bloemkoolwijk Dutch, Flemish
- buiten Dutch, Flemish
- buitenaards Dutch, Flemish
- buitenband Dutch, Flemish
- buitenbeugel Dutch, Flemish
- buitendeur Dutch, Flemish
- buitengaats Dutch, Flemish
- buitengemeen Dutch, Flemish
- buitenhuis Dutch, Flemish
- buitenissig Dutch, Flemish
- buitenkans Dutch, Flemish
- buitenkant Dutch, Flemish
- buitenkern Dutch, Flemish
- buitenland Dutch, Flemish
- buitenleven Dutch, Flemish
- buitenlucht Dutch, Flemish
- buitenlui Dutch, Flemish
- buitenmaatschappelijk Dutch, Flemish
- buitenman Dutch, Flemish
- buitenmoeder Dutch, Flemish
- buitenmuur Dutch, Flemish
- buitenplaneet Dutch, Flemish
- buitenpolitiek Dutch, Flemish
- buitenshuis Dutch, Flemish
- buitensluiten Dutch, Flemish
- buitenspel Dutch, Flemish
- buitensporig Dutch, Flemish
- buitenst Dutch, Flemish
- buitenstaander Dutch, Flemish
- buitentijds Dutch, Flemish
- buitentrouw Dutch, Flemish
- buitenverblijf Dutch, Flemish
- buitenvrouw Dutch, Flemish
- buitenwaarts Dutch, Flemish
- buitenwacht Dutch, Flemish
- buitenwereld Dutch, Flemish
- buitenwerk Dutch, Flemish
- buitenwettelijk Dutch, Flemish
- buitenwipper Dutch, Flemish
- krottenwijk Dutch, Flemish
- sloppenwijk Dutch, Flemish
- stadswijk Dutch, Flemish
- tuinstadwijk Dutch, Flemish
- tuinwijk Dutch, Flemish
- wijk Dutch, Flemish
- wijkagent Dutch, Flemish
- wijkverpleegkunde Dutch, Flemish
- wijkverpleegkundige Dutch, Flemish
- wijkverpleegster Dutch, Flemish
- wijkverpleger Dutch, Flemish
- buten Middle Dutch
- wijc Middle Dutch
- buite Afrikaans
- boiti Sranan Tongo
- wijk
- buiten
- buitenst
- tuinwijk
- stadswijk
- wijkagent
- buitenlui
- buitenman
- buitenkant
- buitenmuur
- buitenband
- buitenland
- buitenkern
- buitenwerk
- buitenspel
- buitenkans
- buitenhuis
- buitendeur
- buitengaats
- buitenshuis
- buitenleven
- buitenvrouw
- buitenlucht
- sloppenwijk
- buitenaards
- buitentijds
- buitentrouw
- buitenwacht
- buitenissig
- krottenwijk
- buitensporig
- buitenmoeder
- buitenwipper
- buitenwereld
- buitenbeugel
- buitengemeen
- tuinstadwijk
- buitenwaarts
- buitenplaneet
- bloemkoolwijk
- buitensluiten
- wijkverpleger
- buitenstaander
- buitenverblijf
- buitenpolitiek
- buitenwettelijk
- binnenstebuiten
- wijkverpleegster
- wijkverpleegkunde
- wijkverpleegkundige
- buitenmaatschappelijk