altijd
Dutch (Brabantic)
/ˈɑl.tɛi̯t/
adv
Definitions
- always
Etymology
Inherited from Middle Dutch altijt affix from Dutch, Flemish al (all, already, everything, omni-) + Dutch, Flemish tijd (time, period, era, age).
Origin
Dutch (Brabantic)
tijd
Gloss
time, period, era, age
Concept
Semantic Field
Time
Ontological Category
Person/Thing
Kanji
紀
Emoji
⏲️ 🕐️ 🕑️ 🕒️ 🕓️ 🕔️ 🕕️ 🕖️ 🕗️ 🕘️ 🕙️ 🕚️ 🕛️ 🕜️ 🕝️ 🕞️ 🕟️ 🕠️ 🕡️ 🕢️ 🕣️ 🕤️ 🕥️ 🕦️ 🕧️
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- al Dutch, Flemish
- albedil Dutch, Flemish
- aldaar Dutch, Flemish
- aldra Dutch, Flemish
- aldus Dutch, Flemish
- algeheel Dutch, Flemish
- alhoewel Dutch, Flemish
- allang Dutch, Flemish
- alleen Dutch, Flemish
- allicht Dutch, Flemish
- almaar Dutch, Flemish
- almacht Dutch, Flemish
- aloud Dutch, Flemish
- alras Dutch, Flemish
- alsmaar Dutch, Flemish
- altemet Dutch, Flemish
- altezamen Dutch, Flemish
- althans Dutch, Flemish
- altoos Dutch, Flemish
- alvermogen Dutch, Flemish
- alvlees Dutch, Flemish
- alvorens Dutch, Flemish
- alweer Dutch, Flemish
- alwetend Dutch, Flemish
- alwijs Dutch, Flemish
- alzo Dutch, Flemish
- bedilal Dutch, Flemish
- bedtijd Dutch, Flemish
- bemoeial Dutch, Flemish
- bijtijds Dutch, Flemish
- bloeitijd Dutch, Flemish
- breekal Dutch, Flemish
- bronstijd Dutch, Flemish
- bronsttijd Dutch, Flemish
- buitentijds Dutch, Flemish
- deeltijds Dutch, Flemish
- desalniettemin Dutch, Flemish
- durfal Dutch, Flemish
- etenstijd Dutch, Flemish
- geheelal Dutch, Flemish
- gelijktijdig Dutch, Flemish
- heelal Dutch, Flemish
- ijstijd Dutch, Flemish
- ijzertijd Dutch, Flemish
- incubatietijd Dutch, Flemish
- intijds Dutch, Flemish
- kersttijd Dutch, Flemish
- kindertijd Dutch, Flemish
- koffietijd Dutch, Flemish
- komkommertijd Dutch, Flemish
- laadtijd Dutch, Flemish
- leeftijd Dutch, Flemish
- luiertijd Dutch, Flemish
- maaltijd Dutch, Flemish
- meestal Dutch, Flemish
- meesttijds Dutch, Flemish
- middelertijd Dutch, Flemish
- omlooptijd Dutch, Flemish
- ontij Dutch, Flemish
- oudtijds Dutch, Flemish
- pruikentijd Dutch, Flemish
- regentijd Dutch, Flemish
- rondetijd Dutch, Flemish
- ruimte-tijd Dutch, Flemish
- ruimtetijd Dutch, Flemish
- slapenstijd Dutch, Flemish
- sluitertijd Dutch, Flemish
- steentijd Dutch, Flemish
- tijd Dutch, Flemish
- tijdbom Dutch, Flemish
- tijdelijk Dutch, Flemish
- tijdgeest Dutch, Flemish
- tijdgenoot Dutch, Flemish
- tijdig Dutch, Flemish
- tijdlijn Dutch, Flemish
- tijdnood Dutch, Flemish
- tijdopname Dutch, Flemish
- tijdperk Dutch, Flemish
- tijdrekening Dutch, Flemish
- tijdrit Dutch, Flemish
- tijdschaal Dutch, Flemish
- tijdschema Dutch, Flemish
- tijdschrift Dutch, Flemish
- tijdsduur Dutch, Flemish
- tijdsgeest Dutch, Flemish
- tijdslimiet Dutch, Flemish
- tijdsrekening Dutch, Flemish
- tijdstempel Dutch, Flemish
- tijdstip Dutch, Flemish
- tijdsverschil Dutch, Flemish
- tijdvak Dutch, Flemish
- tijdverdrijf Dutch, Flemish
- toentertijd Dutch, Flemish
- tussentijd Dutch, Flemish
- vechtenstijd Dutch, Flemish
- veertigdagentijd Dutch, Flemish
- vertrektijd Dutch, Flemish
- voltijds Dutch, Flemish
- voortijds Dutch, Flemish
- vraagal Dutch, Flemish
- vroegtijdig Dutch, Flemish
- wachttijd Dutch, Flemish
- weeral Dutch, Flemish
- weetal Dutch, Flemish
- zaaitijd Dutch, Flemish
- zendtijd Dutch, Flemish
- jours French
- toujours French
- tous French
- тужурка Russian
- all Swedish
- alltid Swedish
- tid Swedish
- al Middle Dutch
- altijt Middle Dutch
- tijt Middle Dutch
- al Afrikaans
- altyd Afrikaans
- tyd Afrikaans
- toujou Haitian, Haitian Creole
- al
- alzo
- tijd
- aloud
- aldus
- ontij
- aldra
- alras
- altoos
- alleen
- tijdig
- alwijs
- aldaar
- durfal
- allang
- weetal
- almaar
- heelal
- alweer
- weeral
- allicht
- meestal
- alvlees
- vraagal
- bedilal
- tijdvak
- althans
- breekal
- almacht
- ijstijd
- tijdbom
- albedil
- tijdrit
- bedtijd
- altemet
- intijds
- alsmaar
- maaltijd
- algeheel
- alhoewel
- alvorens
- bemoeial
- leeftijd
- alwetend
- tijdperk
- bijtijds
- geheelal
- tijdnood
- zendtijd
- tijdstip
- laadtijd
- zaaitijd
- oudtijds
- voltijds
- tijdlijn
- ijzertijd
- luiertijd
- kersttijd
- steentijd
- voortijds
- tijdelijk
- altezamen
- regentijd
- etenstijd
- wachttijd
- tijdsduur
- tijdgeest
- bloeitijd
- rondetijd
- bronstijd
- deeltijds
- ruimtetijd
- bronsttijd
- meesttijds
- tijdschaal
- tijdopname
- tijdgenoot
- tussentijd
- alvermogen
- tijdschema
- tijdsgeest
- koffietijd
- kindertijd
- omlooptijd
- tijdslimiet
- sluitertijd
- toentertijd
- ruimte-tijd
- tijdstempel
- pruikentijd
- buitentijds
- vertrektijd
- tijdschrift
- slapenstijd
- vroegtijdig
- tijdrekening
- vechtenstijd
- middelertijd
- tijdverdrijf
- gelijktijdig
- tijdsverschil
- komkommertijd
- tijdsrekening
- incubatietijd
- desalniettemin
- veertigdagentijd