buitenbeugel
Dutch (Brabantic)
/ˈbœy̯.tə(n)ˌbøː.ɣəl/
noun
Definitions
- orthodontic headgear
- external or outer brace or stay
Etymology
Compound from Dutch, Flemish buiten (outside, in the open, without, outside of, outer, out) + Dutch, Flemish beugel (braces, brace).
Origin
Dutch (Brabantic)
beugel
Gloss
braces, brace
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- Bügel German
- beugel Dutch, Flemish
- beugelkroon Dutch, Flemish
- beugeltas Dutch, Flemish
- binnenstebuiten Dutch, Flemish
- boksbeugel Dutch, Flemish
- buigen Dutch, Flemish
- buiten Dutch, Flemish
- buitenaards Dutch, Flemish
- buitenband Dutch, Flemish
- buitenboordbeugel Dutch, Flemish
- buitendeur Dutch, Flemish
- buitengaats Dutch, Flemish
- buitengemeen Dutch, Flemish
- buitenhuis Dutch, Flemish
- buitenissig Dutch, Flemish
- buitenkans Dutch, Flemish
- buitenkant Dutch, Flemish
- buitenkern Dutch, Flemish
- buitenland Dutch, Flemish
- buitenleven Dutch, Flemish
- buitenlucht Dutch, Flemish
- buitenlui Dutch, Flemish
- buitenmaatschappelijk Dutch, Flemish
- buitenman Dutch, Flemish
- buitenmoeder Dutch, Flemish
- buitenmuur Dutch, Flemish
- buitenplaneet Dutch, Flemish
- buitenpolitiek Dutch, Flemish
- buitenshuis Dutch, Flemish
- buitensluiten Dutch, Flemish
- buitenspel Dutch, Flemish
- buitensporig Dutch, Flemish
- buitenst Dutch, Flemish
- buitenstaander Dutch, Flemish
- buitentijds Dutch, Flemish
- buitentrouw Dutch, Flemish
- buitenverblijf Dutch, Flemish
- buitenvrouw Dutch, Flemish
- buitenwaarts Dutch, Flemish
- buitenwacht Dutch, Flemish
- buitenwereld Dutch, Flemish
- buitenwerk Dutch, Flemish
- buitenwettelijk Dutch, Flemish
- buitenwijk Dutch, Flemish
- buitenwipper Dutch, Flemish
- stijgbeugel Dutch, Flemish
- бугель Russian
- behel Indonesian
- bogel Middle Dutch
- buten Middle Dutch
- buite Afrikaans
- boiti Sranan Tongo
- buigen
- beugel
- buiten
- buitenst
- buitenlui
- beugeltas
- buitenman
- buitenkant
- buitenmuur
- buitenband
- buitenland
- buitenkern
- buitenwerk
- buitenspel
- buitendeur
- buitenwijk
- boksbeugel
- buitenkans
- buitenhuis
- buitengaats
- buitenleven
- buitenlucht
- buitenaards
- stijgbeugel
- buitentijds
- beugelkroon
- buitentrouw
- buitenshuis
- buitenvrouw
- buitenwacht
- buitenissig
- buitenmoeder
- buitenwipper
- buitenwereld
- buitengemeen
- buitensporig
- buitenwaarts
- buitenplaneet
- buitensluiten
- buitenstaander
- buitenpolitiek
- buitenverblijf
- buitenwettelijk
- binnenstebuiten
- buitenboordbeugel
- buitenmaatschappelijk