buite
Afrikaans
adverbs
Definitions
- outside
Etymology
Derived from Dutch, Flemish buiten (outside, in the open, without, outside of, outer, out).
Origin
Dutch (Brabantic)
buiten
Gloss
outside, in the open, without, outside of, outer, out
Concept
Semantic Field
Spatial relations
Ontological Category
Other
Kanji
外
Emoji
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- binnenstebuiten Dutch, Flemish
- buiten Dutch, Flemish
- buitenaards Dutch, Flemish
- buitenband Dutch, Flemish
- buitenbeugel Dutch, Flemish
- buitendeur Dutch, Flemish
- buitengaats Dutch, Flemish
- buitengemeen Dutch, Flemish
- buitenhuis Dutch, Flemish
- buitenissig Dutch, Flemish
- buitenkans Dutch, Flemish
- buitenkant Dutch, Flemish
- buitenkern Dutch, Flemish
- buitenland Dutch, Flemish
- buitenleven Dutch, Flemish
- buitenlucht Dutch, Flemish
- buitenlui Dutch, Flemish
- buitenmaatschappelijk Dutch, Flemish
- buitenman Dutch, Flemish
- buitenmoeder Dutch, Flemish
- buitenmuur Dutch, Flemish
- buitenplaneet Dutch, Flemish
- buitenpolitiek Dutch, Flemish
- buitenshuis Dutch, Flemish
- buitensluiten Dutch, Flemish
- buitenspel Dutch, Flemish
- buitensporig Dutch, Flemish
- buitenst Dutch, Flemish
- buitenstaander Dutch, Flemish
- buitentijds Dutch, Flemish
- buitentrouw Dutch, Flemish
- buitenverblijf Dutch, Flemish
- buitenvrouw Dutch, Flemish
- buitenwaarts Dutch, Flemish
- buitenwacht Dutch, Flemish
- buitenwereld Dutch, Flemish
- buitenwerk Dutch, Flemish
- buitenwettelijk Dutch, Flemish
- buitenwijk Dutch, Flemish
- buitenwipper Dutch, Flemish
- buten Middle Dutch
- buiteland Afrikaans
- land Afrikaans
- boiti Sranan Tongo