tijdvak
Dutch (Brabantic)
/ˈtɛi̯tfɑk/
noun
Definitions
- A (long) period of time, notably one of the chronological divisions of history, natural history etc.
- An age, era, the period something exists, thrives etc.
Etymology
Compound from Dutch, Flemish tijd (time, period, era, age) + Dutch, Flemish vak (compartment, section, occupation, profession, trade, box, business, field).
Origin
Dutch (Brabantic)
vak
Gloss
compartment, section, occupation, profession, trade, box, business, field
Concept
Semantic Field
Possession
Ontological Category
Action/Process
Kanji
野, 畑, 原
Emoji
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- altijd Dutch, Flemish
- bedtijd Dutch, Flemish
- bijtijds Dutch, Flemish
- bijvak Dutch, Flemish
- bloeitijd Dutch, Flemish
- bouwvak Dutch, Flemish
- bronstijd Dutch, Flemish
- bronsttijd Dutch, Flemish
- buitentijds Dutch, Flemish
- deeltijds Dutch, Flemish
- etenstijd Dutch, Flemish
- gelijktijdig Dutch, Flemish
- hoofdvak Dutch, Flemish
- ijstijd Dutch, Flemish
- ijzertijd Dutch, Flemish
- incubatietijd Dutch, Flemish
- intijds Dutch, Flemish
- kersttijd Dutch, Flemish
- kindertijd Dutch, Flemish
- koffietijd Dutch, Flemish
- komkommertijd Dutch, Flemish
- laadtijd Dutch, Flemish
- leeftijd Dutch, Flemish
- luiertijd Dutch, Flemish
- maaltijd Dutch, Flemish
- meesttijds Dutch, Flemish
- middelertijd Dutch, Flemish
- omlooptijd Dutch, Flemish
- ontij Dutch, Flemish
- oudtijds Dutch, Flemish
- pruikentijd Dutch, Flemish
- regentijd Dutch, Flemish
- rondetijd Dutch, Flemish
- ruimte-tijd Dutch, Flemish
- ruimtetijd Dutch, Flemish
- slapenstijd Dutch, Flemish
- sluitertijd Dutch, Flemish
- steen Dutch, Flemish
- steentijd Dutch, Flemish
- steentijdvak Dutch, Flemish
- tijd Dutch, Flemish
- tijdbom Dutch, Flemish
- tijdelijk Dutch, Flemish
- tijdgeest Dutch, Flemish
- tijdgenoot Dutch, Flemish
- tijdig Dutch, Flemish
- tijdlijn Dutch, Flemish
- tijdnood Dutch, Flemish
- tijdopname Dutch, Flemish
- tijdperk Dutch, Flemish
- tijdrekening Dutch, Flemish
- tijdrit Dutch, Flemish
- tijdschaal Dutch, Flemish
- tijdschema Dutch, Flemish
- tijdschrift Dutch, Flemish
- tijdsduur Dutch, Flemish
- tijdsgeest Dutch, Flemish
- tijdslimiet Dutch, Flemish
- tijdsrekening Dutch, Flemish
- tijdstempel Dutch, Flemish
- tijdstip Dutch, Flemish
- tijdsverschil Dutch, Flemish
- tijdverdrijf Dutch, Flemish
- toentertijd Dutch, Flemish
- tussentijd Dutch, Flemish
- vak Dutch, Flemish
- vakbond Dutch, Flemish
- vakgebied Dutch, Flemish
- vakidioot Dutch, Flemish
- vakidiotisme Dutch, Flemish
- vakkenvuller Dutch, Flemish
- vakkundig Dutch, Flemish
- vakman Dutch, Flemish
- vakmens Dutch, Flemish
- vakterm Dutch, Flemish
- vakverbond Dutch, Flemish
- vakvrouw Dutch, Flemish
- vakwerk Dutch, Flemish
- vechtenstijd Dutch, Flemish
- veertigdagentijd Dutch, Flemish
- vertrektijd Dutch, Flemish
- voltijds Dutch, Flemish
- voorsorteervak Dutch, Flemish
- voortijds Dutch, Flemish
- vriesvak Dutch, Flemish
- vroegtijdig Dutch, Flemish
- wachttijd Dutch, Flemish
- zaaitijd Dutch, Flemish
- zendtijd Dutch, Flemish
- zoekvak Dutch, Flemish
- vak Indonesian
- tijt Middle Dutch
- vac Middle Dutch
- tyd Afrikaans
- vak Afrikaans
- vak
- tijd
- steen
- ontij
- vakman
- tijdig
- altijd
- bijvak
- vakwerk
- bouwvak
- ijstijd
- tijdbom
- vakmens
- vakterm
- vakbond
- zoekvak
- tijdrit
- bedtijd
- intijds
- maaltijd
- laadtijd
- zaaitijd
- leeftijd
- oudtijds
- tijdperk
- bijtijds
- voltijds
- vriesvak
- tijdnood
- zendtijd
- tijdlijn
- vakvrouw
- hoofdvak
- tijdstip
- etenstijd
- wachttijd
- tijdsduur
- ijzertijd
- tijdgeest
- luiertijd
- kersttijd
- steentijd
- vakgebied
- bloeitijd
- rondetijd
- voortijds
- tijdelijk
- vakkundig
- bronstijd
- deeltijds
- vakidioot
- regentijd
- tijdschema
- tijdsgeest
- koffietijd
- vakverbond
- ruimtetijd
- bronsttijd
- meesttijds
- tijdschaal
- tijdopname
- tijdgenoot
- omlooptijd
- tussentijd
- kindertijd
- buitentijds
- tijdslimiet
- sluitertijd
- vertrektijd
- tijdschrift
- slapenstijd
- toentertijd
- ruimte-tijd
- tijdstempel
- vroegtijdig
- pruikentijd
- vakidiotisme
- tijdrekening
- vechtenstijd
- middelertijd
- tijdverdrijf
- vakkenvuller
- gelijktijdig
- steentijdvak
- tijdsverschil
- komkommertijd
- tijdsrekening
- incubatietijd
- voorsorteervak
- veertigdagentijd