buitenverblijf
Dutch (Brabantic)
/ˈbœy̯.tə(n).vərˌblɛi̯f/
noun
Definitions
- A country house.
- An animal enclosure that either is completely outdoors or has an outdoor section.
Etymology
Compound from Dutch, Flemish buiten (outside, in the open, without, outside of, outer, out) + Dutch, Flemish verblijf (home, a place to stay, house, room).
Origin
Dutch (Brabantic)
verblijf
Gloss
home, a place to stay, house, room
Concept
Semantic Field
The house
Ontological Category
Person/Thing
Kanji
家
Emoji
🏠️ 🏡
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- binnenstebuiten Dutch, Flemish
- buiten Dutch, Flemish
- buitenaards Dutch, Flemish
- buitenband Dutch, Flemish
- buitenbeugel Dutch, Flemish
- buitendeur Dutch, Flemish
- buitengaats Dutch, Flemish
- buitengemeen Dutch, Flemish
- buitenhuis Dutch, Flemish
- buitenissig Dutch, Flemish
- buitenkans Dutch, Flemish
- buitenkant Dutch, Flemish
- buitenkern Dutch, Flemish
- buitenland Dutch, Flemish
- buitenleven Dutch, Flemish
- buitenlucht Dutch, Flemish
- buitenlui Dutch, Flemish
- buitenmaatschappelijk Dutch, Flemish
- buitenman Dutch, Flemish
- buitenmoeder Dutch, Flemish
- buitenmuur Dutch, Flemish
- buitenplaneet Dutch, Flemish
- buitenpolitiek Dutch, Flemish
- buitenshuis Dutch, Flemish
- buitensluiten Dutch, Flemish
- buitenspel Dutch, Flemish
- buitensporig Dutch, Flemish
- buitenst Dutch, Flemish
- buitenstaander Dutch, Flemish
- buitentijds Dutch, Flemish
- buitentrouw Dutch, Flemish
- buitenvrouw Dutch, Flemish
- buitenwaarts Dutch, Flemish
- buitenwacht Dutch, Flemish
- buitenwereld Dutch, Flemish
- buitenwerk Dutch, Flemish
- buitenwettelijk Dutch, Flemish
- buitenwijk Dutch, Flemish
- buitenwipper Dutch, Flemish
- dagverblijf Dutch, Flemish
- gastenverblijf Dutch, Flemish
- kinderdagverblijf Dutch, Flemish
- verblijf Dutch, Flemish
- verblijfsvergunning Dutch, Flemish
- buten Middle Dutch
- buite Afrikaans
- boiti Sranan Tongo
- buiten
- buitenst
- verblijf
- buitenlui
- buitenman
- buitenwijk
- buitenkant
- buitenmuur
- buitenband
- buitenland
- buitenkern
- buitenwerk
- buitenspel
- buitenkans
- buitenhuis
- buitendeur
- buitengaats
- buitenshuis
- buitenleven
- dagverblijf
- buitenlucht
- buitenvrouw
- buitenaards
- buitentijds
- buitentrouw
- buitenwacht
- buitenissig
- buitensporig
- buitenmoeder
- buitenwipper
- buitenwereld
- buitenbeugel
- buitengemeen
- buitenwaarts
- buitenplaneet
- buitensluiten
- buitenstaander
- gastenverblijf
- buitenpolitiek
- buitenwettelijk
- binnenstebuiten
- kinderdagverblijf
- verblijfsvergunning
- buitenmaatschappelijk