deeltijds
Dutch (Brabantic)
/ˈdeːl.tɛi̯ts/
adj
Definitions
- part-time
Etymology
Affix from Dutch, Flemish deel (part, piece, partial, share, portion) + Dutch, Flemish tijd (time, period, era, age).
Origin
Dutch (Brabantic)
tijd
Gloss
time, period, era, age
Concept
Semantic Field
Time
Ontological Category
Person/Thing
Kanji
紀
Emoji
⏲️ 🕐️ 🕑️ 🕒️ 🕓️ 🕔️ 🕕️ 🕖️ 🕗️ 🕘️ 🕙️ 🕚️ 🕛️ 🕜️ 🕝️ 🕞️ 🕟️ 🕠️ 🕡️ 🕢️ 🕣️ 🕤️ 🕥️ 🕦️ 🕧️
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- aandeel Dutch, Flemish
- achterdeel Dutch, Flemish
- altijd Dutch, Flemish
- bedtijd Dutch, Flemish
- bestanddeel Dutch, Flemish
- bijtijds Dutch, Flemish
- bloeitijd Dutch, Flemish
- boekdeel Dutch, Flemish
- bronstijd Dutch, Flemish
- bronsttijd Dutch, Flemish
- buitentijds Dutch, Flemish
- dagdeel Dutch, Flemish
- deel Dutch, Flemish
- deelcertificaat Dutch, Flemish
- deelgemeente Dutch, Flemish
- deelgenoot Dutch, Flemish
- deelnemen Dutch, Flemish
- deelregering Dutch, Flemish
- deelstaat Dutch, Flemish
- deelteken Dutch, Flemish
- deelverzameling Dutch, Flemish
- deelvraag Dutch, Flemish
- etenstijd Dutch, Flemish
- gebiedsdeel Dutch, Flemish
- gelijktijdig Dutch, Flemish
- ijstijd Dutch, Flemish
- ijzertijd Dutch, Flemish
- incubatietijd Dutch, Flemish
- intijds Dutch, Flemish
- kersttijd Dutch, Flemish
- kindertijd Dutch, Flemish
- koffietijd Dutch, Flemish
- komkommertijd Dutch, Flemish
- laadtijd Dutch, Flemish
- landsdeel Dutch, Flemish
- leeftijd Dutch, Flemish
- leeuwendeel Dutch, Flemish
- lichaamsdeel Dutch, Flemish
- luiertijd Dutch, Flemish
- maaltijd Dutch, Flemish
- meesttijds Dutch, Flemish
- merendeel Dutch, Flemish
- middelertijd Dutch, Flemish
- nadeel Dutch, Flemish
- omlooptijd Dutch, Flemish
- onderdeel Dutch, Flemish
- ontij Dutch, Flemish
- oordeel Dutch, Flemish
- oudtijds Dutch, Flemish
- pruikentijd Dutch, Flemish
- regentijd Dutch, Flemish
- reservedeel Dutch, Flemish
- rondetijd Dutch, Flemish
- ruimte-tijd Dutch, Flemish
- ruimtetijd Dutch, Flemish
- schaamdeel Dutch, Flemish
- slapenstijd Dutch, Flemish
- sluitertijd Dutch, Flemish
- smaldeel Dutch, Flemish
- stadsdeel Dutch, Flemish
- steentijd Dutch, Flemish
- tegendeel Dutch, Flemish
- tijd Dutch, Flemish
- tijdbom Dutch, Flemish
- tijdelijk Dutch, Flemish
- tijdgeest Dutch, Flemish
- tijdgenoot Dutch, Flemish
- tijdig Dutch, Flemish
- tijdlijn Dutch, Flemish
- tijdnood Dutch, Flemish
- tijdopname Dutch, Flemish
- tijdperk Dutch, Flemish
- tijdrekening Dutch, Flemish
- tijdrit Dutch, Flemish
- tijdschaal Dutch, Flemish
- tijdschema Dutch, Flemish
- tijdschrift Dutch, Flemish
- tijdsduur Dutch, Flemish
- tijdsgeest Dutch, Flemish
- tijdslimiet Dutch, Flemish
- tijdsrekening Dutch, Flemish
- tijdstempel Dutch, Flemish
- tijdstip Dutch, Flemish
- tijdsverschil Dutch, Flemish
- tijdvak Dutch, Flemish
- tijdverdrijf Dutch, Flemish
- toentertijd Dutch, Flemish
- tussentijd Dutch, Flemish
- vechtenstijd Dutch, Flemish
- veertigdagentijd Dutch, Flemish
- vertrektijd Dutch, Flemish
- vierdeel Dutch, Flemish
- voltijds Dutch, Flemish
- voordeel Dutch, Flemish
- voortijds Dutch, Flemish
- vroegtijdig Dutch, Flemish
- wachttijd Dutch, Flemish
- werelddeel Dutch, Flemish
- woorddeel Dutch, Flemish
- zaaitijd Dutch, Flemish
- zendtijd Dutch, Flemish
- zinsdeel Dutch, Flemish
- negara bagian Indonesian
- dêel Middle Dutch
- tijt Middle Dutch
- tyd Afrikaans
- tijd
- deel
- ontij
- tijdig
- altijd
- nadeel
- tijdvak
- dagdeel
- ijstijd
- tijdbom
- aandeel
- tijdrit
- oordeel
- bedtijd
- intijds
- maaltijd
- leeftijd
- vierdeel
- tijdperk
- bijtijds
- smaldeel
- boekdeel
- zinsdeel
- tijdnood
- voordeel
- zendtijd
- tijdstip
- laadtijd
- zaaitijd
- oudtijds
- voltijds
- tijdlijn
- ijzertijd
- deelstaat
- luiertijd
- deelvraag
- woorddeel
- stadsdeel
- kersttijd
- steentijd
- voortijds
- tijdelijk
- regentijd
- etenstijd
- wachttijd
- tijdsduur
- deelteken
- tijdgeest
- tegendeel
- landsdeel
- bloeitijd
- rondetijd
- deelnemen
- onderdeel
- bronstijd
- merendeel
- achterdeel
- ruimtetijd
- bronsttijd
- meesttijds
- werelddeel
- tijdschaal
- deelgenoot
- tijdopname
- tijdgenoot
- tussentijd
- tijdschema
- tijdsgeest
- koffietijd
- kindertijd
- schaamdeel
- omlooptijd
- bestanddeel
- gebiedsdeel
- tijdslimiet
- reservedeel
- sluitertijd
- toentertijd
- ruimte-tijd
- tijdstempel
- pruikentijd
- leeuwendeel
- buitentijds
- vertrektijd
- tijdschrift
- slapenstijd
- vroegtijdig
- lichaamsdeel
- tijdrekening
- vechtenstijd
- middelertijd
- deelgemeente
- tijdverdrijf
- deelregering
- gelijktijdig
- tijdsverschil
- komkommertijd
- tijdsrekening
- incubatietijd
- deelverzameling
- deelcertificaat
- veertigdagentijd