ijstijd
Dutch (Brabantic)
/ˈɛi̯s.tɛi̯t/
noun
Definitions
- An ice age, a glaciation.
Etymology
Compound from Dutch, Flemish ijs (ice, ice cream) + Dutch, Flemish tijd (time, period, era, age).
Origin
Dutch (Brabantic)
tijd
Gloss
time, period, era, age
Concept
Semantic Field
Time
Ontological Category
Person/Thing
Kanji
紀
Emoji
⏲️ 🕐️ 🕑️ 🕒️ 🕓️ 🕔️ 🕕️ 🕖️ 🕗️ 🕘️ 🕙️ 🕚️ 🕛️ 🕜️ 🕝️ 🕞️ 🕟️ 🕠️ 🕡️ 🕢️ 🕣️ 🕤️ 🕥️ 🕦️ 🕧️
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- ice English
- IJsland Dutch, Flemish
- altijd Dutch, Flemish
- bedtijd Dutch, Flemish
- bijtijds Dutch, Flemish
- bloeitijd Dutch, Flemish
- bomijs Dutch, Flemish
- bronstijd Dutch, Flemish
- bronsttijd Dutch, Flemish
- buitentijds Dutch, Flemish
- deeltijds Dutch, Flemish
- drijfijs Dutch, Flemish
- etenstijd Dutch, Flemish
- gelijktijdig Dutch, Flemish
- ijs Dutch, Flemish
- ijsbaan Dutch, Flemish
- ijsbeer Dutch, Flemish
- ijsberg Dutch, Flemish
- ijsbericht Dutch, Flemish
- ijsblokje Dutch, Flemish
- ijsbreker Dutch, Flemish
- ijsdag Dutch, Flemish
- ijsdansen Dutch, Flemish
- ijsgebergte Dutch, Flemish
- ijshaai Dutch, Flemish
- ijshockey Dutch, Flemish
- ijshoen Dutch, Flemish
- ijskap Dutch, Flemish
- ijskast Dutch, Flemish
- ijskegel Dutch, Flemish
- ijsklont Dutch, Flemish
- ijskoffie Dutch, Flemish
- ijskoningin Dutch, Flemish
- ijskoud Dutch, Flemish
- ijspegel Dutch, Flemish
- ijsplateau Dutch, Flemish
- ijsregen Dutch, Flemish
- ijsreus Dutch, Flemish
- ijssalon Dutch, Flemish
- ijsschol Dutch, Flemish
- ijsschots Dutch, Flemish
- ijstaria Dutch, Flemish
- ijsthee Dutch, Flemish
- ijsveld Dutch, Flemish
- ijsvogel Dutch, Flemish
- ijsvrij Dutch, Flemish
- ijswater Dutch, Flemish
- ijswinkel Dutch, Flemish
- ijswoestijn Dutch, Flemish
- ijszee Dutch, Flemish
- ijzertijd Dutch, Flemish
- ijzig Dutch, Flemish
- incubatietijd Dutch, Flemish
- intijds Dutch, Flemish
- kersttijd Dutch, Flemish
- kindertijd Dutch, Flemish
- koffietijd Dutch, Flemish
- komkommertijd Dutch, Flemish
- kunstijs Dutch, Flemish
- laadtijd Dutch, Flemish
- leeftijd Dutch, Flemish
- luiertijd Dutch, Flemish
- maaltijd Dutch, Flemish
- meesttijds Dutch, Flemish
- middelertijd Dutch, Flemish
- natuurijs Dutch, Flemish
- omlooptijd Dutch, Flemish
- ontij Dutch, Flemish
- oudtijds Dutch, Flemish
- pruikentijd Dutch, Flemish
- regentijd Dutch, Flemish
- rondetijd Dutch, Flemish
- roomijs Dutch, Flemish
- ruimte-tijd Dutch, Flemish
- ruimtetijd Dutch, Flemish
- slapenstijd Dutch, Flemish
- sluitertijd Dutch, Flemish
- steentijd Dutch, Flemish
- tijd Dutch, Flemish
- tijdbom Dutch, Flemish
- tijdelijk Dutch, Flemish
- tijdgeest Dutch, Flemish
- tijdgenoot Dutch, Flemish
- tijdig Dutch, Flemish
- tijdlijn Dutch, Flemish
- tijdnood Dutch, Flemish
- tijdopname Dutch, Flemish
- tijdperk Dutch, Flemish
- tijdrekening Dutch, Flemish
- tijdrit Dutch, Flemish
- tijdschaal Dutch, Flemish
- tijdschema Dutch, Flemish
- tijdschrift Dutch, Flemish
- tijdsduur Dutch, Flemish
- tijdsgeest Dutch, Flemish
- tijdslimiet Dutch, Flemish
- tijdsrekening Dutch, Flemish
- tijdstempel Dutch, Flemish
- tijdstip Dutch, Flemish
- tijdsverschil Dutch, Flemish
- tijdvak Dutch, Flemish
- tijdverdrijf Dutch, Flemish
- toentertijd Dutch, Flemish
- tussentijd Dutch, Flemish
- vechtenstijd Dutch, Flemish
- veertigdagentijd Dutch, Flemish
- vertrektijd Dutch, Flemish
- voltijds Dutch, Flemish
- voortijds Dutch, Flemish
- vroegtijdig Dutch, Flemish
- wachttijd Dutch, Flemish
- waterijs Dutch, Flemish
- zaaitijd Dutch, Flemish
- zeeijs Dutch, Flemish
- zendtijd Dutch, Flemish
- es Indonesian
- ijs Middle Dutch
- tijt Middle Dutch
- tyd Afrikaans
- ys Afrikaans
- yskas Afrikaans
- eis Papiamentu
- eisi Aukan
- ijs
- tijd
- ontij
- ijzig
- zeeijs
- ijszee
- tijdig
- ijsdag
- ijskap
- bomijs
- altijd
- ijsberg
- ijsthee
- tijdbom
- ijsbaan
- ijsbeer
- tijdvak
- ijskoud
- IJsland
- ijshaai
- ijsreus
- ijskast
- tijdrit
- bedtijd
- ijsvrij
- intijds
- ijsveld
- ijshoen
- roomijs
- maaltijd
- ijsvogel
- laadtijd
- kunstijs
- ijsschol
- zaaitijd
- leeftijd
- ijspegel
- oudtijds
- ijskegel
- drijfijs
- tijdperk
- bijtijds
- voltijds
- tijdnood
- ijswater
- ijsregen
- waterijs
- zendtijd
- tijdlijn
- ijstaria
- ijssalon
- tijdstip
- ijsklont
- etenstijd
- wachttijd
- tijdsduur
- natuurijs
- ijsblokje
- ijzertijd
- ijskoffie
- tijdgeest
- luiertijd
- ijshockey
- ijsschots
- ijsdansen
- bloeitijd
- kersttijd
- steentijd
- rondetijd
- ijsbreker
- voortijds
- tijdelijk
- ijswinkel
- bronstijd
- deeltijds
- regentijd
- tijdschema
- tijdsgeest
- koffietijd
- ruimtetijd
- bronsttijd
- meesttijds
- tijdschaal
- tijdopname
- tijdgenoot
- tussentijd
- ijsbericht
- ijsplateau
- kindertijd
- omlooptijd
- ijswoestijn
- buitentijds
- tijdslimiet
- sluitertijd
- vertrektijd
- tijdschrift
- slapenstijd
- toentertijd
- ijsgebergte
- ruimte-tijd
- tijdstempel
- vroegtijdig
- pruikentijd
- ijskoningin
- tijdrekening
- vechtenstijd
- middelertijd
- tijdverdrijf
- gelijktijdig
- tijdsverschil
- komkommertijd
- tijdsrekening
- incubatietijd
- veertigdagentijd