maaltijd
Dutch (Brabantic)
/ˈmaːltɛi̯t/
noun
Definitions
- meal
Etymology
Inherited from Middle Dutch maeltijt compound from Dutch, Flemish maal (calf, time, meal, young cow, occurrence) + Dutch, Flemish tijd (time, period, era, age).
Origin
Dutch (Brabantic)
tijd
Gloss
time, period, era, age
Concept
Semantic Field
Time
Ontological Category
Person/Thing
Kanji
紀
Emoji
⏲️ 🕐️ 🕑️ 🕒️ 🕓️ 🕔️ 🕕️ 🕖️ 🕗️ 🕘️ 🕙️ 🕚️ 🕛️ 🕜️ 🕝️ 🕞️ 🕟️ 🕠️ 🕡️ 🕢️ 🕣️ 🕤️ 🕥️ 🕦️ 🕧️
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- meal English
- mealtide English
- mealtime English
- tide English
- time English
- Abendmahlzeit German
- Mahl German
- Mahlzeit German
- Zeit German
- afscheid Dutch, Flemish
- afscheidsmaal Dutch, Flemish
- afscheidsmaaltijd Dutch, Flemish
- altijd Dutch, Flemish
- andermaal Dutch, Flemish
- avond Dutch, Flemish
- avondmaal Dutch, Flemish
- avondmaaltijd Dutch, Flemish
- bedtijd Dutch, Flemish
- bijtijds Dutch, Flemish
- bloeitijd Dutch, Flemish
- bronstijd Dutch, Flemish
- bronsttijd Dutch, Flemish
- buitentijds Dutch, Flemish
- deeltijds Dutch, Flemish
- dikmaals Dutch, Flemish
- doodsmaal Dutch, Flemish
- eenmaal Dutch, Flemish
- etenstijd Dutch, Flemish
- etmaal Dutch, Flemish
- gastmaal Dutch, Flemish
- gelijktijdig Dutch, Flemish
- ijstijd Dutch, Flemish
- ijzertijd Dutch, Flemish
- incubatietijd Dutch, Flemish
- intijds Dutch, Flemish
- kersttijd Dutch, Flemish
- kindertijd Dutch, Flemish
- koffietijd Dutch, Flemish
- komkommertijd Dutch, Flemish
- laadtijd Dutch, Flemish
- leeftijd Dutch, Flemish
- luiertijd Dutch, Flemish
- maal Dutch, Flemish
- maaltijdvergoeding Dutch, Flemish
- magnetron Dutch, Flemish
- magnetronmaaltijd Dutch, Flemish
- meesttijds Dutch, Flemish
- middagmaal Dutch, Flemish
- middelertijd Dutch, Flemish
- nogmaals Dutch, Flemish
- omlooptijd Dutch, Flemish
- ontij Dutch, Flemish
- oudtijds Dutch, Flemish
- pruikentijd Dutch, Flemish
- regentijd Dutch, Flemish
- rondetijd Dutch, Flemish
- ruimte-tijd Dutch, Flemish
- ruimtetijd Dutch, Flemish
- scheidmaal Dutch, Flemish
- slapenstijd Dutch, Flemish
- sluitertijd Dutch, Flemish
- steentijd Dutch, Flemish
- tijd Dutch, Flemish
- tijdbom Dutch, Flemish
- tijdelijk Dutch, Flemish
- tijdgeest Dutch, Flemish
- tijdgenoot Dutch, Flemish
- tijdig Dutch, Flemish
- tijdlijn Dutch, Flemish
- tijdnood Dutch, Flemish
- tijdopname Dutch, Flemish
- tijdperk Dutch, Flemish
- tijdrekening Dutch, Flemish
- tijdrit Dutch, Flemish
- tijdschaal Dutch, Flemish
- tijdschema Dutch, Flemish
- tijdschrift Dutch, Flemish
- tijdsduur Dutch, Flemish
- tijdsgeest Dutch, Flemish
- tijdslimiet Dutch, Flemish
- tijdsrekening Dutch, Flemish
- tijdstempel Dutch, Flemish
- tijdstip Dutch, Flemish
- tijdsverschil Dutch, Flemish
- tijdvak Dutch, Flemish
- tijdverdrijf Dutch, Flemish
- toenmalig Dutch, Flemish
- toentertijd Dutch, Flemish
- tussentijd Dutch, Flemish
- tweemaal Dutch, Flemish
- vechtenstijd Dutch, Flemish
- veertigdagentijd Dutch, Flemish
- vergoeding Dutch, Flemish
- vertrektijd Dutch, Flemish
- voltijds Dutch, Flemish
- voormalig Dutch, Flemish
- voortijds Dutch, Flemish
- vroegtijdig Dutch, Flemish
- wachttijd Dutch, Flemish
- zaaitijd Dutch, Flemish
- zendtijd Dutch, Flemish
- meeletide Middle English
- meeltime Middle English
- mál Icelandic
- máltíð Icelandic
- tíð Icelandic
- mael Middle Dutch
- maeltijt Middle Dutch
- tijt Middle Dutch
- tyd Afrikaans
- *mālzīt Middle High German
- Moolzecht Luxembourgish, Letzeburgesch
- tijd
- maal
- avond
- ontij
- tijdig
- altijd
- etmaal
- eenmaal
- ijstijd
- tijdbom
- tijdvak
- tijdrit
- bedtijd
- intijds
- tweemaal
- dikmaals
- laadtijd
- zaaitijd
- leeftijd
- oudtijds
- tijdperk
- bijtijds
- voltijds
- gastmaal
- afscheid
- tijdnood
- zendtijd
- tijdlijn
- tijdstip
- nogmaals
- etenstijd
- wachttijd
- tijdsduur
- avondmaal
- ijzertijd
- doodsmaal
- andermaal
- tijdgeest
- luiertijd
- magnetron
- voormalig
- kersttijd
- steentijd
- bloeitijd
- rondetijd
- voortijds
- tijdelijk
- bronstijd
- deeltijds
- toenmalig
- regentijd
- vergoeding
- tijdschema
- tijdsgeest
- koffietijd
- scheidmaal
- ruimtetijd
- bronsttijd
- meesttijds
- tijdschaal
- tijdopname
- tijdgenoot
- tussentijd
- middagmaal
- kindertijd
- omlooptijd
- tijdslimiet
- buitentijds
- sluitertijd
- vertrektijd
- tijdschrift
- slapenstijd
- toentertijd
- ruimte-tijd
- tijdstempel
- vroegtijdig
- pruikentijd
- tijdrekening
- vechtenstijd
- middelertijd
- tijdverdrijf
- gelijktijdig
- avondmaaltijd
- tijdsverschil
- afscheidsmaal
- komkommertijd
- tijdsrekening
- incubatietijd
- veertigdagentijd
- magnetronmaaltijd
- afscheidsmaaltijd
- maaltijdvergoeding