buitenland
Dutch (Brabantic)
/ˈbœy̯.tə(n)ˌlɑnt/
noun
Definitions
- all foreign foreign countries, collectively; anything abroad
Etymology
Compound from Dutch, Flemish buiten (outside, in the open, without, outside of, outer, out) + Dutch, Flemish land (land, country, soil, ground, parcel, state).
Origin
Dutch (Brabantic)
land
Gloss
land, country, soil, ground, parcel, state
Concept
Semantic Field
Motion
Ontological Category
Action/Process
Kanji
陸
Emoji
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- Avondland Dutch, Flemish
- Berkelland Dutch, Flemish
- Duitsland Dutch, Flemish
- Eierland Dutch, Flemish
- Griekenland Dutch, Flemish
- Groenland Dutch, Flemish
- Hageland Dutch, Flemish
- IJsland Dutch, Flemish
- Luilekkerland Dutch, Flemish
- Nederland Dutch, Flemish
- Soendaland Dutch, Flemish
- Thailand Dutch, Flemish
- Vlieland Dutch, Flemish
- Waterland Dutch, Flemish
- Westland Dutch, Flemish
- Zeeland Dutch, Flemish
- Zwitserland Dutch, Flemish
- achterland Dutch, Flemish
- akkerland Dutch, Flemish
- bijland Dutch, Flemish
- binnenland Dutch, Flemish
- binnenlands Dutch, Flemish
- binnenstebuiten Dutch, Flemish
- boerenland Dutch, Flemish
- bouwland Dutch, Flemish
- braakland Dutch, Flemish
- buiten Dutch, Flemish
- buitenaards Dutch, Flemish
- buitenband Dutch, Flemish
- buitenbeugel Dutch, Flemish
- buitendeur Dutch, Flemish
- buitengaats Dutch, Flemish
- buitengemeen Dutch, Flemish
- buitenhuis Dutch, Flemish
- buitenissig Dutch, Flemish
- buitenkans Dutch, Flemish
- buitenkant Dutch, Flemish
- buitenkern Dutch, Flemish
- buitenlander Dutch, Flemish
- buitenlands Dutch, Flemish
- buitenleven Dutch, Flemish
- buitenlucht Dutch, Flemish
- buitenlui Dutch, Flemish
- buitenmaatschappelijk Dutch, Flemish
- buitenman Dutch, Flemish
- buitenmoeder Dutch, Flemish
- buitenmuur Dutch, Flemish
- buitenplaneet Dutch, Flemish
- buitenpolitiek Dutch, Flemish
- buitenshuis Dutch, Flemish
- buitensluiten Dutch, Flemish
- buitenspel Dutch, Flemish
- buitensporig Dutch, Flemish
- buitenst Dutch, Flemish
- buitenstaander Dutch, Flemish
- buitentijds Dutch, Flemish
- buitentrouw Dutch, Flemish
- buitenverblijf Dutch, Flemish
- buitenvrouw Dutch, Flemish
- buitenwaarts Dutch, Flemish
- buitenwacht Dutch, Flemish
- buitenwereld Dutch, Flemish
- buitenwerk Dutch, Flemish
- buitenwettelijk Dutch, Flemish
- buitenwijk Dutch, Flemish
- buitenwipper Dutch, Flemish
- buurland Dutch, Flemish
- drasland Dutch, Flemish
- dromenland Dutch, Flemish
- dwingeland Dutch, Flemish
- gidsland Dutch, Flemish
- grasland Dutch, Flemish
- hoogland Dutch, Flemish
- hooiland Dutch, Flemish
- inlander Dutch, Flemish
- kikkerland Dutch, Flemish
- land Dutch, Flemish
- landaanwinning Dutch, Flemish
- landadel Dutch, Flemish
- landarbeider Dutch, Flemish
- landbouw Dutch, Flemish
- landdier Dutch, Flemish
- landdrost Dutch, Flemish
- landeigenaar Dutch, Flemish
- landelijk Dutch, Flemish
- landen Dutch, Flemish
- landengte Dutch, Flemish
- landgenoot Dutch, Flemish
- landgoed Dutch, Flemish
- landgrens Dutch, Flemish
- landhuis Dutch, Flemish
- landinwaarts Dutch, Flemish
- landjuweel Dutch, Flemish
- landkaart Dutch, Flemish
- landleeuw Dutch, Flemish
- landleger Dutch, Flemish
- landman Dutch, Flemish
- landmassa Dutch, Flemish
- landmeter Dutch, Flemish
- landmijn Dutch, Flemish
- landnaam Dutch, Flemish
- landname Dutch, Flemish
- landnummer Dutch, Flemish
- landras Dutch, Flemish
- landrot Dutch, Flemish
- landschap Dutch, Flemish
- landsdeel Dutch, Flemish
- landsgrens Dutch, Flemish
- landskind Dutch, Flemish
- landsknecht Dutch, Flemish
- landsnaam Dutch, Flemish
- landstorm Dutch, Flemish
- landsverdediging Dutch, Flemish
- landtong Dutch, Flemish
- landverraad Dutch, Flemish
- landverrader Dutch, Flemish
- landvoogd Dutch, Flemish
- landwaarts Dutch, Flemish
- landweer Dutch, Flemish
- lanterfant Dutch, Flemish
- moederland Dutch, Flemish
- niemandsland Dutch, Flemish
- ontwikkelingsland Dutch, Flemish
- stamland Dutch, Flemish
- thuisland Dutch, Flemish
- vaderland Dutch, Flemish
- zaailand Dutch, Flemish
- zeeland Dutch, Flemish
- buten Middle Dutch
- lant Middle Dutch
- buite Afrikaans
- buiteland Afrikaans
- land Afrikaans
- lant Old Dutch
- boiti Sranan Tongo
- land
- landen
- buiten
- zeeland
- IJsland
- Zeeland
- landman
- landrot
- landras
- bijland
- buurland
- landweer
- zaailand
- Eierland
- drasland
- landnaam
- landname
- landadel
- hooiland
- Vlieland
- bouwland
- Hageland
- grasland
- gidsland
- landgoed
- landmijn
- Thailand
- hoogland
- landtong
- buitenst
- Westland
- landdier
- landbouw
- stamland
- landhuis
- inlander
- Groenland
- landvoogd
- landengte
- braakland
- landdrost
- landleeuw
- Avondland
- Duitsland
- akkerland
- Waterland
- landkaart
- buitenlui
- thuisland
- landsnaam
- landstorm
- landschap
- Nederland
- landskind
- landgrens
- landsdeel
- landelijk
- landmassa
- landleger
- landmeter
- vaderland
- buitenman
- Soendaland
- buitenkern
- landsgrens
- dromenland
- lanterfant
- landnummer
- kikkerland
- boerenland
- moederland
- buitenkant
- landgenoot
- buitenband
- buitenmuur
- buitenwerk
- achterland
- buitenspel
- buitendeur
- buitenwijk
- dwingeland
- landwaarts
- landjuweel
- Berkelland
- binnenland
- buitenkans
- buitenhuis
- Zwitserland
- buitentrouw
- binnenlands
- buitenvrouw
- buitenissig
- landverraad
- buitengaats
- buitenleven
- buitenlucht
- Griekenland
- buitenaards
- buitentijds
- buitenlands
- landsknecht
- buitenshuis
- buitenwacht
- buitenwipper
- buitengemeen
- landinwaarts
- buitensporig
- landeigenaar
- landverrader
- buitenmoeder
- buitenwereld
- buitenbeugel
- niemandsland
- landarbeider
- buitenlander
- buitenwaarts
- buitenplaneet
- buitensluiten
- Luilekkerland
- buitenstaander
- landaanwinning
- buitenpolitiek
- buitenverblijf
- buitenwettelijk
- binnenstebuiten
- landsverdediging
- ontwikkelingsland
- buitenmaatschappelijk