buitenissig
Dutch (Brabantic)
/ˌbœy̯.təˈnɪ.səx/
adj
Definitions
- extravagant, weird, eccentric
- tawdry, obtrusive, cloying
Etymology
Affix from Dutch, Flemish buiten (outside, in the open, without, outside of, outer, out) + Dutch, Flemish is (is)+ Dutch, Flemish nl (diminutive suffix, -y, province, arse)+ Dutch, Flemish zijn, “to be”.
Origin
Dutch (Brabantic)
zijn, “to be”
Gloss
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- Kaapprovincie Dutch, Flemish
- aardsgezind Dutch, Flemish
- achterkamertjespolitiek Dutch, Flemish
- appelsien Dutch, Flemish
- banjerheer Dutch, Flemish
- beenbreek Dutch, Flemish
- binnenstebuiten Dutch, Flemish
- bolderwagen Dutch, Flemish
- buiten Dutch, Flemish
- buitenaards Dutch, Flemish
- buitenband Dutch, Flemish
- buitenbeugel Dutch, Flemish
- buitendeur Dutch, Flemish
- buitengaats Dutch, Flemish
- buitengemeen Dutch, Flemish
- buitenhuis Dutch, Flemish
- buitenissigheid Dutch, Flemish
- buitenkans Dutch, Flemish
- buitenkant Dutch, Flemish
- buitenkern Dutch, Flemish
- buitenland Dutch, Flemish
- buitenleven Dutch, Flemish
- buitenlucht Dutch, Flemish
- buitenlui Dutch, Flemish
- buitenmaatschappelijk Dutch, Flemish
- buitenman Dutch, Flemish
- buitenmoeder Dutch, Flemish
- buitenmuur Dutch, Flemish
- buitenplaneet Dutch, Flemish
- buitenpolitiek Dutch, Flemish
- buitenshuis Dutch, Flemish
- buitensluiten Dutch, Flemish
- buitenspel Dutch, Flemish
- buitensporig Dutch, Flemish
- buitenst Dutch, Flemish
- buitenstaander Dutch, Flemish
- buitentijds Dutch, Flemish
- buitentrouw Dutch, Flemish
- buitenverblijf Dutch, Flemish
- buitenvrouw Dutch, Flemish
- buitenwaarts Dutch, Flemish
- buitenwacht Dutch, Flemish
- buitenwereld Dutch, Flemish
- buitenwerk Dutch, Flemish
- buitenwettelijk Dutch, Flemish
- buitenwijk Dutch, Flemish
- buitenwipper Dutch, Flemish
- dodaars Dutch, Flemish
- eedgespan Dutch, Flemish
- halfslachtig Dutch, Flemish
- is Dutch, Flemish
- kernlis Dutch, Flemish
- kindermoord Dutch, Flemish
- knipsel Dutch, Flemish
- krabbenscheer Dutch, Flemish
- labbekak Dutch, Flemish
- landrot Dutch, Flemish
- mensenrechten Dutch, Flemish
- nl Dutch, Flemish
- oelewapper Dutch, Flemish
- petrochemie Dutch, Flemish
- rijksambtenaar Dutch, Flemish
- ritssluiting Dutch, Flemish
- schandpaal Dutch, Flemish
- scheersel Dutch, Flemish
- schimpscheut Dutch, Flemish
- snoeisel Dutch, Flemish
- spullenbaas Dutch, Flemish
- stamoudste Dutch, Flemish
- toonkunst Dutch, Flemish
- vanitasstilleven Dutch, Flemish
- verschijnsel Dutch, Flemish
- verzinsel Dutch, Flemish
- veulendragend Dutch, Flemish
- weliswaar Dutch, Flemish
- zijn, “to be” Dutch, Flemish
- buten Middle Dutch
- buite Afrikaans
- boiti Sranan Tongo
- is
- nl
- zijn
- buiten
- knipsel
- landrot
- kernlis
- dodaars
- buitenst
- labbekak
- snoeisel
- “to be”
- eedgespan
- buitenlui
- weliswaar
- appelsien
- scheersel
- beenbreek
- verzinsel
- toonkunst
- buitenman
- stamoudste
- buitenkant
- schandpaal
- buitenmuur
- buitenband
- buitenland
- buitenkern
- buitenwerk
- oelewapper
- buitenspel
- buitendeur
- buitenwijk
- banjerheer
- buitenkans
- buitenhuis
- buitengaats
- buitenleven
- buitenlucht
- buitenaards
- aardsgezind
- buitentijds
- buitentrouw
- petrochemie
- buitenshuis
- buitenvrouw
- spullenbaas
- kindermoord
- buitenwacht
- bolderwagen
- buitenmoeder
- buitenwipper
- buitenwereld
- buitenbeugel
- buitengemeen
- verschijnsel
- schimpscheut
- halfslachtig
- buitensporig
- ritssluiting
- buitenwaarts
- krabbenscheer
- mensenrechten
- Kaapprovincie
- buitenplaneet
- veulendragend
- buitensluiten
- buitenstaander
- rijksambtenaar
- buitenpolitiek
- buitenverblijf
- buitenwettelijk
- buitenissigheid
- binnenstebuiten
- vanitasstilleven
- buitenmaatschappelijk
- achterkamertjespolitiek