woordgroep
Dutch (Brabantic)
noun
Definitions
- word category or word group
Etymology
Compound from Dutch, Flemish woord (word) + Dutch, Flemish groep (group, a trench, moat).
Origin
Dutch (Brabantic)
groep
Gloss
group, a trench, moat
Kanji
団
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- gruppo Italian
- aandachtsgroep Dutch, Flemish
- appgroep Dutch, Flemish
- bastaardwoord Dutch, Flemish
- bijwoord Dutch, Flemish
- cabaretgroep Dutch, Flemish
- codewoord Dutch, Flemish
- cultuurwoord Dutch, Flemish
- dankwoord Dutch, Flemish
- doelgroep Dutch, Flemish
- drukkingsgroep Dutch, Flemish
- eilandengroep Dutch, Flemish
- erewoord Dutch, Flemish
- erfwoord Dutch, Flemish
- evenwoord Dutch, Flemish
- functiewoord Dutch, Flemish
- groep Dutch, Flemish
- groepsapp Dutch, Flemish
- groepsgewijs Dutch, Flemish
- groepsimmuniteit Dutch, Flemish
- groepsvordering Dutch, Flemish
- grondwoord Dutch, Flemish
- hoedanigheidswoord Dutch, Flemish
- jawoord Dutch, Flemish
- kastwoord Dutch, Flemish
- kerstgroep Dutch, Flemish
- leenwoord Dutch, Flemish
- letterwoord Dutch, Flemish
- lidwoord Dutch, Flemish
- maatwoord Dutch, Flemish
- naamwoord Dutch, Flemish
- nawoord Dutch, Flemish
- paswoord Dutch, Flemish
- popgroep Dutch, Flemish
- praatgroep Dutch, Flemish
- pressiegroep Dutch, Flemish
- rijmwoord Dutch, Flemish
- risicogroep Dutch, Flemish
- scheldwoord Dutch, Flemish
- spookwoord Dutch, Flemish
- spreekwoord Dutch, Flemish
- stopwoord Dutch, Flemish
- taboewoord Dutch, Flemish
- telwoord Dutch, Flemish
- toverwoord Dutch, Flemish
- trefwoord Dutch, Flemish
- tweelingwoord Dutch, Flemish
- voegwoord Dutch, Flemish
- voornaamwoord Dutch, Flemish
- voorwoord Dutch, Flemish
- wachtwoord Dutch, Flemish
- werkgroep Dutch, Flemish
- werkwoord Dutch, Flemish
- woord Dutch, Flemish
- woordafbreking Dutch, Flemish
- woorddeel Dutch, Flemish
- woordenboek Dutch, Flemish
- woordenschat Dutch, Flemish
- woordenstrijd Dutch, Flemish
- woordenstroom Dutch, Flemish
- woordenwisseling Dutch, Flemish
- woordgrap Dutch, Flemish
- woordklasse Dutch, Flemish
- woordsoort Dutch, Flemish
- woordspeling Dutch, Flemish
- woordvoerder Dutch, Flemish
- woordvorming Dutch, Flemish
- zwerfwoord Dutch, Flemish
- gruppo French
- wort Middle Dutch
- groep Afrikaans
- woord Afrikaans
- wort Old Dutch
- groep Western Frisian
- groppe Western Frisian
- wortu Sranan Tongo
- groep
- woord
- jawoord
- nawoord
- lidwoord
- telwoord
- erfwoord
- paswoord
- appgroep
- bijwoord
- erewoord
- popgroep
- woordgrap
- werkwoord
- naamwoord
- evenwoord
- voegwoord
- stopwoord
- rijmwoord
- woorddeel
- dankwoord
- groepsapp
- kastwoord
- trefwoord
- codewoord
- maatwoord
- doelgroep
- leenwoord
- voorwoord
- werkgroep
- spookwoord
- woordsoort
- grondwoord
- praatgroep
- toverwoord
- taboewoord
- wachtwoord
- zwerfwoord
- kerstgroep
- woordklasse
- woordenboek
- letterwoord
- scheldwoord
- spreekwoord
- risicogroep
- woordvorming
- woordspeling
- pressiegroep
- woordvoerder
- cultuurwoord
- functiewoord
- groepsgewijs
- woordenschat
- cabaretgroep
- woordenstroom
- woordenstrijd
- tweelingwoord
- bastaardwoord
- voornaamwoord
- eilandengroep
- woordafbreking
- aandachtsgroep
- drukkingsgroep
- groepsvordering
- woordenwisseling
- groepsimmuniteit
- hoedanigheidswoord