toverwoord
Dutch (Brabantic)
noun
Definitions
- magic word, spell
- all-round solution for a difficult problem
Etymology
Compound from Dutch, Flemish toveren (perform magic, use magic, enchant, conjure) + Dutch, Flemish woord (word).
Origin
Dutch (Brabantic)
woord
Gloss
word
Concept
Semantic Field
Speech and language
Ontological Category
Person/Thing
Kanji
辞
Emoji
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- bastaardwoord Dutch, Flemish
- betoveren Dutch, Flemish
- bijwoord Dutch, Flemish
- codewoord Dutch, Flemish
- cultuurwoord Dutch, Flemish
- dankwoord Dutch, Flemish
- erewoord Dutch, Flemish
- erfwoord Dutch, Flemish
- evenwoord Dutch, Flemish
- functiewoord Dutch, Flemish
- grondwoord Dutch, Flemish
- hoedanigheidswoord Dutch, Flemish
- jawoord Dutch, Flemish
- kastwoord Dutch, Flemish
- leenwoord Dutch, Flemish
- letterwoord Dutch, Flemish
- lidwoord Dutch, Flemish
- maatwoord Dutch, Flemish
- naamwoord Dutch, Flemish
- nawoord Dutch, Flemish
- omtoveren Dutch, Flemish
- onttoveren Dutch, Flemish
- paswoord Dutch, Flemish
- rijmwoord Dutch, Flemish
- scheldwoord Dutch, Flemish
- spookwoord Dutch, Flemish
- spreekwoord Dutch, Flemish
- stopwoord Dutch, Flemish
- taboewoord Dutch, Flemish
- telwoord Dutch, Flemish
- tovenaar Dutch, Flemish
- tover Dutch, Flemish
- toverdokter Dutch, Flemish
- toverdrank Dutch, Flemish
- toveren Dutch, Flemish
- tovergodin Dutch, Flemish
- toverij Dutch, Flemish
- toverkracht Dutch, Flemish
- tovermiddel Dutch, Flemish
- toverslag Dutch, Flemish
- toverspreuk Dutch, Flemish
- toverstaf Dutch, Flemish
- toverstok Dutch, Flemish
- trefwoord Dutch, Flemish
- tweelingwoord Dutch, Flemish
- voegwoord Dutch, Flemish
- voornaamwoord Dutch, Flemish
- voorwoord Dutch, Flemish
- wachtwoord Dutch, Flemish
- werkwoord Dutch, Flemish
- woord Dutch, Flemish
- woordafbreking Dutch, Flemish
- woorddeel Dutch, Flemish
- woordenboek Dutch, Flemish
- woordenschat Dutch, Flemish
- woordenstrijd Dutch, Flemish
- woordenstroom Dutch, Flemish
- woordenwisseling Dutch, Flemish
- woordgrap Dutch, Flemish
- woordgroep Dutch, Flemish
- woordklasse Dutch, Flemish
- woordsoort Dutch, Flemish
- woordspeling Dutch, Flemish
- woordvoerder Dutch, Flemish
- woordvorming Dutch, Flemish
- zwerfwoord Dutch, Flemish
- tôveren Middle Dutch
- wort Middle Dutch
- toor Afrikaans
- woord Afrikaans
- wort Old Dutch
- tofru Sranan Tongo
- wortu Sranan Tongo
- tover
- woord
- toverij
- jawoord
- toveren
- nawoord
- lidwoord
- telwoord
- erfwoord
- paswoord
- bijwoord
- tovenaar
- erewoord
- woordgrap
- werkwoord
- naamwoord
- betoveren
- evenwoord
- voegwoord
- stopwoord
- rijmwoord
- woorddeel
- dankwoord
- toverslag
- omtoveren
- kastwoord
- trefwoord
- codewoord
- maatwoord
- leenwoord
- voorwoord
- toverstok
- toverstaf
- onttoveren
- tovergodin
- spookwoord
- toverdrank
- woordsoort
- grondwoord
- taboewoord
- wachtwoord
- zwerfwoord
- woordgroep
- woordklasse
- toverkracht
- toverspreuk
- woordenboek
- toverdokter
- letterwoord
- scheldwoord
- spreekwoord
- tovermiddel
- woordvorming
- woordspeling
- woordvoerder
- cultuurwoord
- functiewoord
- woordenschat
- woordenstroom
- woordenstrijd
- tweelingwoord
- bastaardwoord
- voornaamwoord
- woordafbreking
- woordenwisseling
- hoedanigheidswoord