woordsoort
Dutch (Brabantic)
/ˈʋoːrt.soːrt/
noun
Definitions
- part of speech
Etymology
Compound from Dutch, Flemish woord (word) + Dutch, Flemish soort (species, type).
Origin
Dutch (Brabantic)
soort
Gloss
species, type
Concept
Semantic Field
Modern world
Ontological Category
Action/Process
Emoji
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- bastaardwoord Dutch, Flemish
- bijwoord Dutch, Flemish
- bodemsoort Dutch, Flemish
- codewoord Dutch, Flemish
- cultuurwoord Dutch, Flemish
- dankwoord Dutch, Flemish
- diersoort Dutch, Flemish
- erewoord Dutch, Flemish
- erfwoord Dutch, Flemish
- evenwoord Dutch, Flemish
- functiewoord Dutch, Flemish
- grondwoord Dutch, Flemish
- hoedanigheidswoord Dutch, Flemish
- jawoord Dutch, Flemish
- kastwoord Dutch, Flemish
- leemsoort Dutch, Flemish
- leenwoord Dutch, Flemish
- letterwoord Dutch, Flemish
- lidwoord Dutch, Flemish
- maatwoord Dutch, Flemish
- naamwoord Dutch, Flemish
- nawoord Dutch, Flemish
- ondersoort Dutch, Flemish
- paswoord Dutch, Flemish
- plantensoort Dutch, Flemish
- rijmwoord Dutch, Flemish
- scheldwoord Dutch, Flemish
- soort Dutch, Flemish
- soorteigen Dutch, Flemish
- soortelijk Dutch, Flemish
- soortenrijkdom Dutch, Flemish
- soortgelijk Dutch, Flemish
- soortgenoot Dutch, Flemish
- soortnaam Dutch, Flemish
- sorteren Dutch, Flemish
- spookwoord Dutch, Flemish
- spreekwoord Dutch, Flemish
- stopwoord Dutch, Flemish
- taboewoord Dutch, Flemish
- telwoord Dutch, Flemish
- toonsoort Dutch, Flemish
- toverwoord Dutch, Flemish
- trefwoord Dutch, Flemish
- tweelingwoord Dutch, Flemish
- typesoort Dutch, Flemish
- voegwoord Dutch, Flemish
- voornaamwoord Dutch, Flemish
- voorwoord Dutch, Flemish
- wachtwoord Dutch, Flemish
- werkwoord Dutch, Flemish
- woord Dutch, Flemish
- woordafbreking Dutch, Flemish
- woorddeel Dutch, Flemish
- woordenboek Dutch, Flemish
- woordenschat Dutch, Flemish
- woordenstrijd Dutch, Flemish
- woordenstroom Dutch, Flemish
- woordenwisseling Dutch, Flemish
- woordgrap Dutch, Flemish
- woordgroep Dutch, Flemish
- woordklasse Dutch, Flemish
- woordspeling Dutch, Flemish
- woordvoerder Dutch, Flemish
- woordvorming Dutch, Flemish
- zwerfwoord Dutch, Flemish
- sorte Middle Dutch
- wort Middle Dutch
- soort Afrikaans
- woord Afrikaans
- wort Old Dutch
- wortu Sranan Tongo
- soort
- woord
- jawoord
- nawoord
- lidwoord
- telwoord
- erfwoord
- paswoord
- sorteren
- bijwoord
- erewoord
- woordgrap
- werkwoord
- diersoort
- naamwoord
- evenwoord
- voegwoord
- stopwoord
- rijmwoord
- woorddeel
- leemsoort
- dankwoord
- kastwoord
- trefwoord
- codewoord
- maatwoord
- leenwoord
- voorwoord
- typesoort
- soortnaam
- toonsoort
- soortelijk
- bodemsoort
- ondersoort
- spookwoord
- grondwoord
- toverwoord
- taboewoord
- wachtwoord
- zwerfwoord
- woordgroep
- soorteigen
- woordklasse
- soortgenoot
- woordenboek
- letterwoord
- scheldwoord
- spreekwoord
- soortgelijk
- woordvorming
- woordspeling
- woordvoerder
- cultuurwoord
- functiewoord
- woordenschat
- plantensoort
- woordenstroom
- woordenstrijd
- tweelingwoord
- bastaardwoord
- voornaamwoord
- soortenrijkdom
- woordafbreking
- woordenwisseling
- hoedanigheidswoord