cultuurwoord
Dutch (Brabantic)
/kʏlˈtyːrˌʋoːrt/
noun
Definitions
- Kulturwort widely borrowed word for a cross-cultural concept
Etymology
Compound from Dutch, Flemish cultuur (culture, cultivation) + Dutch, Flemish woord (word).
Origin
Dutch (Brabantic)
woord
Gloss
word
Concept
Semantic Field
Speech and language
Ontological Category
Person/Thing
Kanji
辞
Emoji
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- angstcultuur Dutch, Flemish
- avicultuur Dutch, Flemish
- bastaardwoord Dutch, Flemish
- bijwoord Dutch, Flemish
- bonuscultuur Dutch, Flemish
- codewoord Dutch, Flemish
- cultuur Dutch, Flemish
- cultuurbarbaar Dutch, Flemish
- cultuurstelsel Dutch, Flemish
- cultuurtaal Dutch, Flemish
- cultuurvolger Dutch, Flemish
- dankwoord Dutch, Flemish
- dwangcultuur Dutch, Flemish
- erewoord Dutch, Flemish
- erfwoord Dutch, Flemish
- evenwoord Dutch, Flemish
- functiewoord Dutch, Flemish
- glascultuur Dutch, Flemish
- graaicultuur Dutch, Flemish
- grondwoord Dutch, Flemish
- hoedanigheidswoord Dutch, Flemish
- homocultuur Dutch, Flemish
- jawoord Dutch, Flemish
- jeugdcultuur Dutch, Flemish
- kastwoord Dutch, Flemish
- koffiecultuur Dutch, Flemish
- leenwoord Dutch, Flemish
- letterwoord Dutch, Flemish
- lidwoord Dutch, Flemish
- maatwoord Dutch, Flemish
- machocultuur Dutch, Flemish
- monocultuur Dutch, Flemish
- naamwoord Dutch, Flemish
- nawoord Dutch, Flemish
- paswoord Dutch, Flemish
- rijmwoord Dutch, Flemish
- schaamtecultuur Dutch, Flemish
- scheldwoord Dutch, Flemish
- schuldcultuur Dutch, Flemish
- sorrycultuur Dutch, Flemish
- spookwoord Dutch, Flemish
- spreekwoord Dutch, Flemish
- stopwoord Dutch, Flemish
- subcultuur Dutch, Flemish
- taboewoord Dutch, Flemish
- tegencultuur Dutch, Flemish
- telwoord Dutch, Flemish
- toverwoord Dutch, Flemish
- trefwoord Dutch, Flemish
- tweelingwoord Dutch, Flemish
- urnenveldencultuur Dutch, Flemish
- verkrachtingscultuur Dutch, Flemish
- voegwoord Dutch, Flemish
- voornaamwoord Dutch, Flemish
- voorwoord Dutch, Flemish
- wachtwoord Dutch, Flemish
- werkwoord Dutch, Flemish
- woord Dutch, Flemish
- woordafbreking Dutch, Flemish
- woorddeel Dutch, Flemish
- woordenboek Dutch, Flemish
- woordenschat Dutch, Flemish
- woordenstrijd Dutch, Flemish
- woordenstroom Dutch, Flemish
- woordenwisseling Dutch, Flemish
- woordgrap Dutch, Flemish
- woordgroep Dutch, Flemish
- woordklasse Dutch, Flemish
- woordsoort Dutch, Flemish
- woordspeling Dutch, Flemish
- woordvoerder Dutch, Flemish
- woordvorming Dutch, Flemish
- zesjescultuur Dutch, Flemish
- zwerfwoord Dutch, Flemish
- cultuurstelsel Indonesian
- kultur Indonesian
- wort Middle Dutch
- kultuur Afrikaans
- woord Afrikaans
- culture Middle French
- wort Old Dutch
- wortu Sranan Tongo
- woord
- cultuur
- jawoord
- nawoord
- lidwoord
- telwoord
- erfwoord
- paswoord
- bijwoord
- erewoord
- woordgrap
- werkwoord
- naamwoord
- evenwoord
- voegwoord
- stopwoord
- rijmwoord
- woorddeel
- dankwoord
- kastwoord
- trefwoord
- codewoord
- maatwoord
- leenwoord
- voorwoord
- avicultuur
- subcultuur
- spookwoord
- woordsoort
- grondwoord
- toverwoord
- taboewoord
- wachtwoord
- zwerfwoord
- woordgroep
- monocultuur
- cultuurtaal
- woordklasse
- woordenboek
- homocultuur
- glascultuur
- letterwoord
- scheldwoord
- spreekwoord
- woordvorming
- woordspeling
- jeugdcultuur
- bonuscultuur
- machocultuur
- woordvoerder
- functiewoord
- angstcultuur
- woordenschat
- sorrycultuur
- graaicultuur
- dwangcultuur
- tegencultuur
- koffiecultuur
- schuldcultuur
- woordenstroom
- woordenstrijd
- tweelingwoord
- cultuurvolger
- bastaardwoord
- zesjescultuur
- voornaamwoord
- woordafbreking
- cultuurstelsel
- cultuurbarbaar
- schaamtecultuur
- woordenwisseling
- urnenveldencultuur
- hoedanigheidswoord
- verkrachtingscultuur