woordenschat
Dutch (Brabantic)
/ˈʋoːr.də(n)ˌsxɑt/
noun
Definitions
- vocabulary
Etymology
Compound from Dutch, Flemish woord (word) + Dutch, Flemish schat (treasure, darling, sweetheart, hoard, valuable).
Origin
Dutch (Brabantic)
schat
Gloss
treasure, darling, sweetheart, hoard, valuable
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- hoard English
- word English
- word-hoard English
- Schatz German
- Wort German
- Wortschatz German
- -en Dutch, Flemish
- bastaardwoord Dutch, Flemish
- bijwoord Dutch, Flemish
- bodemschat Dutch, Flemish
- bruidsschat Dutch, Flemish
- codewoord Dutch, Flemish
- cultuurwoord Dutch, Flemish
- dankwoord Dutch, Flemish
- erewoord Dutch, Flemish
- erfwoord Dutch, Flemish
- evenwoord Dutch, Flemish
- functiewoord Dutch, Flemish
- grondwoord Dutch, Flemish
- hoedanigheidswoord Dutch, Flemish
- jawoord Dutch, Flemish
- kastwoord Dutch, Flemish
- kunstschat Dutch, Flemish
- leenwoord Dutch, Flemish
- leenwoordenschat Dutch, Flemish
- lenen Dutch, Flemish
- letterwoord Dutch, Flemish
- lidwoord Dutch, Flemish
- maatwoord Dutch, Flemish
- naamwoord Dutch, Flemish
- nawoord Dutch, Flemish
- paswoord Dutch, Flemish
- rijmwoord Dutch, Flemish
- schat Dutch, Flemish
- schateiland Dutch, Flemish
- schatkamer Dutch, Flemish
- schatkist Dutch, Flemish
- schatlijst Dutch, Flemish
- schattebout Dutch, Flemish
- schatten Dutch, Flemish
- schattig Dutch, Flemish
- schatzoeker Dutch, Flemish
- scheldwoord Dutch, Flemish
- spookwoord Dutch, Flemish
- spreekwoord Dutch, Flemish
- stopwoord Dutch, Flemish
- taboewoord Dutch, Flemish
- telwoord Dutch, Flemish
- toverwoord Dutch, Flemish
- trefwoord Dutch, Flemish
- tweelingwoord Dutch, Flemish
- voegwoord Dutch, Flemish
- voornaamwoord Dutch, Flemish
- voorwoord Dutch, Flemish
- wachtwoord Dutch, Flemish
- werkwoord Dutch, Flemish
- woord Dutch, Flemish
- woordafbreking Dutch, Flemish
- woorddeel Dutch, Flemish
- woordenboek Dutch, Flemish
- woordenstrijd Dutch, Flemish
- woordenstroom Dutch, Flemish
- woordenwisseling Dutch, Flemish
- woordgrap Dutch, Flemish
- woordgroep Dutch, Flemish
- woordklasse Dutch, Flemish
- woordsoort Dutch, Flemish
- woordspeling Dutch, Flemish
- woordvoerder Dutch, Flemish
- woordvorming Dutch, Flemish
- zwerfwoord Dutch, Flemish
- schat Middle Dutch
- wort Middle Dutch
- skat Afrikaans
- woord Afrikaans
- woordeskat Afrikaans
- wort Old Dutch
- wortu Sranan Tongo
- -en
- lenen
- woord
- schat
- jawoord
- nawoord
- schatten
- erfwoord
- lidwoord
- telwoord
- schattig
- paswoord
- bijwoord
- erewoord
- werkwoord
- voegwoord
- rijmwoord
- woorddeel
- dankwoord
- trefwoord
- maatwoord
- leenwoord
- woordgrap
- naamwoord
- evenwoord
- stopwoord
- kastwoord
- codewoord
- voorwoord
- schatkist
- spookwoord
- woordsoort
- zwerfwoord
- bodemschat
- schatkamer
- kunstschat
- grondwoord
- schatlijst
- toverwoord
- taboewoord
- wachtwoord
- woordgroep
- schattebout
- bruidsschat
- woordklasse
- woordenboek
- schatzoeker
- schateiland
- spreekwoord
- letterwoord
- scheldwoord
- woordvoerder
- cultuurwoord
- functiewoord
- woordvorming
- woordspeling
- woordenstroom
- woordenstrijd
- tweelingwoord
- bastaardwoord
- voornaamwoord
- woordafbreking
- leenwoordenschat
- woordenwisseling
- hoedanigheidswoord