groepsimmuniteit
Dutch (Brabantic)
/ˈɣrups.i.my.niˌtɛi̯t/
noun
Definitions
- herd immunity
Etymology
Compound from Dutch, Flemish groep (group, a trench, moat) + Dutch, Flemish immuniteit.
Origin
Dutch (Brabantic)
immuniteit
Gloss
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- gruppo Italian
- aandachtsgroep Dutch, Flemish
- appgroep Dutch, Flemish
- cabaretgroep Dutch, Flemish
- doelgroep Dutch, Flemish
- drukkingsgroep Dutch, Flemish
- eilandengroep Dutch, Flemish
- groep Dutch, Flemish
- groepsapp Dutch, Flemish
- groepsgewijs Dutch, Flemish
- groepsvordering Dutch, Flemish
- immuniteit Dutch, Flemish
- immuniteitssysteem Dutch, Flemish
- immuun Dutch, Flemish
- kerstgroep Dutch, Flemish
- popgroep Dutch, Flemish
- praatgroep Dutch, Flemish
- pressiegroep Dutch, Flemish
- risicogroep Dutch, Flemish
- werkgroep Dutch, Flemish
- woordgroep Dutch, Flemish
- gruppo French
- immunité French
- groep Afrikaans
- groep Western Frisian
- groppe Western Frisian