wachtwoord
Dutch (Brabantic)
/ˈʋɑxt.ʋoːrt/
noun
Definitions
- password
Etymology
Compound from Dutch, Flemish wachten (wait, expect, take guard) + Dutch, Flemish woord (word).
Origin
Dutch (Brabantic)
woord
Gloss
word
Concept
Semantic Field
Speech and language
Ontological Category
Person/Thing
Kanji
辞
Emoji
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- afwachten Dutch, Flemish
- bastaardwoord Dutch, Flemish
- bijwoord Dutch, Flemish
- codewoord Dutch, Flemish
- cultuurwoord Dutch, Flemish
- dankwoord Dutch, Flemish
- erewoord Dutch, Flemish
- erfwoord Dutch, Flemish
- evenwoord Dutch, Flemish
- functiewoord Dutch, Flemish
- grondwoord Dutch, Flemish
- hoedanigheidswoord Dutch, Flemish
- jawoord Dutch, Flemish
- kastwoord Dutch, Flemish
- leenwoord Dutch, Flemish
- letterwoord Dutch, Flemish
- lidwoord Dutch, Flemish
- maatwoord Dutch, Flemish
- naamwoord Dutch, Flemish
- nawoord Dutch, Flemish
- opwachten Dutch, Flemish
- paswoord Dutch, Flemish
- rijmwoord Dutch, Flemish
- scheldwoord Dutch, Flemish
- spookwoord Dutch, Flemish
- spreekwoord Dutch, Flemish
- stopwoord Dutch, Flemish
- taboewoord Dutch, Flemish
- telwoord Dutch, Flemish
- toverwoord Dutch, Flemish
- trefwoord Dutch, Flemish
- tweelingwoord Dutch, Flemish
- verwachten Dutch, Flemish
- voegwoord Dutch, Flemish
- voornaamwoord Dutch, Flemish
- voorwoord Dutch, Flemish
- wacht Dutch, Flemish
- wachten Dutch, Flemish
- wachter Dutch, Flemish
- wachtgeld Dutch, Flemish
- wachthuis Dutch, Flemish
- wachtkamer Dutch, Flemish
- wachtlijst Dutch, Flemish
- wachttijd Dutch, Flemish
- werkwoord Dutch, Flemish
- woord Dutch, Flemish
- woordafbreking Dutch, Flemish
- woorddeel Dutch, Flemish
- woordenboek Dutch, Flemish
- woordenschat Dutch, Flemish
- woordenstrijd Dutch, Flemish
- woordenstroom Dutch, Flemish
- woordenwisseling Dutch, Flemish
- woordgrap Dutch, Flemish
- woordgroep Dutch, Flemish
- woordklasse Dutch, Flemish
- woordsoort Dutch, Flemish
- woordspeling Dutch, Flemish
- woordvoerder Dutch, Flemish
- woordvorming Dutch, Flemish
- zwerfwoord Dutch, Flemish
- wachten Middle Dutch
- wort Middle Dutch
- woord Afrikaans
- wort Old Dutch
- warda Papiamentu
- wortu Sranan Tongo
- wacht
- woord
- jawoord
- nawoord
- wachter
- wachten
- lidwoord
- telwoord
- erfwoord
- paswoord
- bijwoord
- erewoord
- woordgrap
- wachttijd
- werkwoord
- naamwoord
- evenwoord
- voegwoord
- stopwoord
- rijmwoord
- woorddeel
- dankwoord
- opwachten
- afwachten
- trefwoord
- kastwoord
- codewoord
- maatwoord
- leenwoord
- wachtgeld
- voorwoord
- wachthuis
- spookwoord
- woordsoort
- verwachten
- grondwoord
- toverwoord
- taboewoord
- zwerfwoord
- woordgroep
- wachtlijst
- wachtkamer
- woordklasse
- woordenboek
- letterwoord
- scheldwoord
- spreekwoord
- woordvorming
- woordspeling
- woordvoerder
- cultuurwoord
- functiewoord
- woordenschat
- woordenstroom
- woordenstrijd
- tweelingwoord
- bastaardwoord
- voornaamwoord
- woordafbreking
- woordenwisseling
- hoedanigheidswoord