woordklasse
Dutch (Brabantic)
/ˈʋoːrtˌklɑ.sə/
noun
Definitions
- (grammar) word class
Etymology
Compound from Dutch, Flemish woord (word) + Dutch, Flemish klasse (class).
Origin
Dutch (Brabantic)
klasse
Gloss
class
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- arbeidersklasse Dutch, Flemish
- bastaardwoord Dutch, Flemish
- bijwoord Dutch, Flemish
- bovenklasse Dutch, Flemish
- burgerklasse Dutch, Flemish
- codewoord Dutch, Flemish
- cultuurwoord Dutch, Flemish
- dankwoord Dutch, Flemish
- erewoord Dutch, Flemish
- erfwoord Dutch, Flemish
- evenwoord Dutch, Flemish
- functiewoord Dutch, Flemish
- grondwoord Dutch, Flemish
- hoedanigheidswoord Dutch, Flemish
- jawoord Dutch, Flemish
- kastwoord Dutch, Flemish
- klasse Dutch, Flemish
- klassenbewustzijn Dutch, Flemish
- klassenjustitie Dutch, Flemish
- klassenstrijd Dutch, Flemish
- klassisme Dutch, Flemish
- leenwoord Dutch, Flemish
- letterwoord Dutch, Flemish
- lidwoord Dutch, Flemish
- maatwoord Dutch, Flemish
- middenklasse Dutch, Flemish
- naamwoord Dutch, Flemish
- nawoord Dutch, Flemish
- onderklasse Dutch, Flemish
- opperklasse Dutch, Flemish
- overklassen Dutch, Flemish
- paswoord Dutch, Flemish
- rijmwoord Dutch, Flemish
- scheldwoord Dutch, Flemish
- spookwoord Dutch, Flemish
- spreekwoord Dutch, Flemish
- stopwoord Dutch, Flemish
- taboewoord Dutch, Flemish
- telwoord Dutch, Flemish
- toverwoord Dutch, Flemish
- trefwoord Dutch, Flemish
- tweelingwoord Dutch, Flemish
- voegwoord Dutch, Flemish
- voornaamwoord Dutch, Flemish
- voorwoord Dutch, Flemish
- wachtwoord Dutch, Flemish
- werkwoord Dutch, Flemish
- woord Dutch, Flemish
- woordafbreking Dutch, Flemish
- woorddeel Dutch, Flemish
- woordenboek Dutch, Flemish
- woordenschat Dutch, Flemish
- woordenstrijd Dutch, Flemish
- woordenstroom Dutch, Flemish
- woordenwisseling Dutch, Flemish
- woordgrap Dutch, Flemish
- woordgroep Dutch, Flemish
- woordsoort Dutch, Flemish
- woordspeling Dutch, Flemish
- woordvoerder Dutch, Flemish
- woordvorming Dutch, Flemish
- zwerfwoord Dutch, Flemish
- classe French
- wort Middle Dutch
- woord Afrikaans
- wort Old Dutch
- wortu Sranan Tongo
- woord
- klasse
- jawoord
- nawoord
- lidwoord
- telwoord
- erfwoord
- paswoord
- bijwoord
- erewoord
- woordgrap
- werkwoord
- naamwoord
- evenwoord
- voegwoord
- stopwoord
- rijmwoord
- woorddeel
- dankwoord
- kastwoord
- trefwoord
- codewoord
- maatwoord
- leenwoord
- voorwoord
- klassisme
- spookwoord
- woordsoort
- grondwoord
- toverwoord
- taboewoord
- wachtwoord
- zwerfwoord
- woordgroep
- overklassen
- opperklasse
- woordenboek
- letterwoord
- scheldwoord
- bovenklasse
- spreekwoord
- onderklasse
- middenklasse
- woordvorming
- woordspeling
- woordvoerder
- cultuurwoord
- functiewoord
- woordenschat
- burgerklasse
- woordenstroom
- woordenstrijd
- tweelingwoord
- bastaardwoord
- voornaamwoord
- klassenstrijd
- woordafbreking
- klassenjustitie
- arbeidersklasse
- woordenwisseling
- klassenbewustzijn
- hoedanigheidswoord