telwoord
Dutch (Brabantic)
/ˈtɛl.ʋoːrt/
noun
Definitions
- numeral
- (rare) measure word, counter class of word used along with numerals to count objects
Etymology
Compound from Dutch, Flemish tellen (count) + Dutch, Flemish woord (word).
Origin
Dutch (Brabantic)
woord
Gloss
word
Concept
Semantic Field
Speech and language
Ontological Category
Person/Thing
Kanji
辞
Emoji
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- aftellen Dutch, Flemish
- bastaardwoord Dutch, Flemish
- bijtellen Dutch, Flemish
- bijwoord Dutch, Flemish
- codewoord Dutch, Flemish
- cultuurwoord Dutch, Flemish
- dankwoord Dutch, Flemish
- erewoord Dutch, Flemish
- erfwoord Dutch, Flemish
- evenwoord Dutch, Flemish
- functiewoord Dutch, Flemish
- grondwoord Dutch, Flemish
- hoedanigheidswoord Dutch, Flemish
- hoofdtelwoord Dutch, Flemish
- hulp Dutch, Flemish
- hulptelwoord Dutch, Flemish
- jawoord Dutch, Flemish
- kastwoord Dutch, Flemish
- leenwoord Dutch, Flemish
- letterwoord Dutch, Flemish
- lidwoord Dutch, Flemish
- maatwoord Dutch, Flemish
- naamwoord Dutch, Flemish
- nawoord Dutch, Flemish
- optellen Dutch, Flemish
- paswoord Dutch, Flemish
- rang Dutch, Flemish
- rangtelwoord Dutch, Flemish
- rijmwoord Dutch, Flemish
- scheldwoord Dutch, Flemish
- spookwoord Dutch, Flemish
- spreekwoord Dutch, Flemish
- stappenteller Dutch, Flemish
- stopwoord Dutch, Flemish
- taboewoord Dutch, Flemish
- telbaar Dutch, Flemish
- tellen Dutch, Flemish
- teller Dutch, Flemish
- telling Dutch, Flemish
- toverwoord Dutch, Flemish
- trefwoord Dutch, Flemish
- tweelingwoord Dutch, Flemish
- vertellen Dutch, Flemish
- voegwoord Dutch, Flemish
- voornaamwoord Dutch, Flemish
- voorwoord Dutch, Flemish
- wachtwoord Dutch, Flemish
- werkwoord Dutch, Flemish
- woord Dutch, Flemish
- woordafbreking Dutch, Flemish
- woorddeel Dutch, Flemish
- woordenboek Dutch, Flemish
- woordenschat Dutch, Flemish
- woordenstrijd Dutch, Flemish
- woordenstroom Dutch, Flemish
- woordenwisseling Dutch, Flemish
- woordgrap Dutch, Flemish
- woordgroep Dutch, Flemish
- woordklasse Dutch, Flemish
- woordsoort Dutch, Flemish
- woordspeling Dutch, Flemish
- woordvoerder Dutch, Flemish
- woordvorming Dutch, Flemish
- zwerfwoord Dutch, Flemish
- tellen Middle Dutch
- wort Middle Dutch
- tel Afrikaans
- woord Afrikaans
- wort Old Dutch
- teri Sranan Tongo
- wortu Sranan Tongo
- hulp
- rang
- woord
- tellen
- teller
- nawoord
- telling
- telbaar
- jawoord
- erfwoord
- paswoord
- aftellen
- optellen
- bijwoord
- lidwoord
- erewoord
- woordgrap
- rijmwoord
- woorddeel
- dankwoord
- kastwoord
- trefwoord
- werkwoord
- codewoord
- maatwoord
- vertellen
- bijtellen
- naamwoord
- leenwoord
- voorwoord
- evenwoord
- voegwoord
- stopwoord
- grondwoord
- toverwoord
- taboewoord
- spookwoord
- wachtwoord
- zwerfwoord
- woordgroep
- woordsoort
- letterwoord
- scheldwoord
- woordklasse
- spreekwoord
- woordenboek
- woordvorming
- woordspeling
- hulptelwoord
- woordvoerder
- cultuurwoord
- functiewoord
- woordenschat
- rangtelwoord
- stappenteller
- hoofdtelwoord
- bastaardwoord
- voornaamwoord
- woordenstroom
- woordenstrijd
- tweelingwoord
- woordafbreking
- woordenwisseling
- hoedanigheidswoord