samenstellen
Dutch (Brabantic)
verb
Definitions
- to compose, to make up, to form
- to compile, to put together
Etymology
Compound from Dutch, Flemish samen (together) + Dutch, Flemish stellen (state, set, place, put, taking).
Origin
Dutch (Brabantic)
stellen
Gloss
state, set, place, put, taking
Concept
Semantic Field
Modern world
Ontological Category
Person/Thing
Emoji
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- aanstellen Dutch, Flemish
- afstellen Dutch, Flemish
- belangstellen Dutch, Flemish
- belangstelling Dutch, Flemish
- bestellen Dutch, Flemish
- bijstellen Dutch, Flemish
- blootstellen Dutch, Flemish
- daarstellen Dutch, Flemish
- gelijkstelling Dutch, Flemish
- geruststellen Dutch, Flemish
- herstellen Dutch, Flemish
- instellen Dutch, Flemish
- leerstellig Dutch, Flemish
- nevenstelling Dutch, Flemish
- onderstellen Dutch, Flemish
- ontstellen Dutch, Flemish
- opstellen Dutch, Flemish
- saamhorigheid Dutch, Flemish
- saampjes Dutch, Flemish
- samen Dutch, Flemish
- samendrukken Dutch, Flemish
- samenhangen Dutch, Flemish
- samenhorigheid Dutch, Flemish
- samenkomen Dutch, Flemish
- samenkomst Dutch, Flemish
- samenleven Dutch, Flemish
- samenroepen Dutch, Flemish
- samenrotten Dutch, Flemish
- samenscholen Dutch, Flemish
- samensmelten Dutch, Flemish
- samenspannen Dutch, Flemish
- samenspraak Dutch, Flemish
- samenstelling Dutch, Flemish
- samenstromen Dutch, Flemish
- samentrekken Dutch, Flemish
- samenvallen Dutch, Flemish
- samenvatten Dutch, Flemish
- samenvoegen Dutch, Flemish
- samenwerken Dutch, Flemish
- samenzang Dutch, Flemish
- samenzweren Dutch, Flemish
- scherpstellen Dutch, Flemish
- stelkunde Dutch, Flemish
- stellen Dutch, Flemish
- stellig Dutch, Flemish
- stelling Dutch, Flemish
- stelregel Dutch, Flemish
- stelsel Dutch, Flemish
- teleurstellen Dutch, Flemish
- terechtstellen Dutch, Flemish
- terugstellen Dutch, Flemish
- uitstellen Dutch, Flemish
- vaststellen Dutch, Flemish
- veronderstellen Dutch, Flemish
- verstellen Dutch, Flemish
- vooronderstellen Dutch, Flemish
- voorstellen Dutch, Flemish
- zekerstellen Dutch, Flemish
- stellen Middle Dutch
- tsamen Middle Dutch
- samen
- stellig
- stelsel
- stellen
- stelling
- saampjes
- samenzang
- stelkunde
- stelregel
- opstellen
- instellen
- bestellen
- afstellen
- uitstellen
- verstellen
- samenkomen
- herstellen
- bijstellen
- ontstellen
- aanstellen
- samenkomst
- samenleven
- vaststellen
- samenspraak
- daarstellen
- samenwerken
- samenrotten
- samenroepen
- voorstellen
- samenvallen
- samenvoegen
- samenhangen
- leerstellig
- samenzweren
- samenvatten
- samenscholen
- samenstromen
- blootstellen
- samendrukken
- samenspannen
- samensmelten
- zekerstellen
- onderstellen
- samentrekken
- terugstellen
- belangstellen
- geruststellen
- scherpstellen
- saamhorigheid
- samenstelling
- teleurstellen
- nevenstelling
- gelijkstelling
- terechtstellen
- samenhorigheid
- belangstelling
- veronderstellen
- vooronderstellen