samensmelten
Dutch (Brabantic)
verb
Definitions
- to amalgamate (melt/blend together)
Etymology
Compound from Dutch, Flemish samen (together) + Dutch, Flemish smelten.
Origin
Dutch (Brabantic)
smelten
Gloss
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- aansmelten Dutch, Flemish
- afsmelten Dutch, Flemish
- saamhorigheid Dutch, Flemish
- saampjes Dutch, Flemish
- samen Dutch, Flemish
- samendrukken Dutch, Flemish
- samenhangen Dutch, Flemish
- samenhorigheid Dutch, Flemish
- samenkomen Dutch, Flemish
- samenkomst Dutch, Flemish
- samenleven Dutch, Flemish
- samenroepen Dutch, Flemish
- samenrotten Dutch, Flemish
- samenscholen Dutch, Flemish
- samenspannen Dutch, Flemish
- samenspraak Dutch, Flemish
- samenstellen Dutch, Flemish
- samenstromen Dutch, Flemish
- samentrekken Dutch, Flemish
- samenvallen Dutch, Flemish
- samenvatten Dutch, Flemish
- samenvoegen Dutch, Flemish
- samenwerken Dutch, Flemish
- samenzang Dutch, Flemish
- samenzweren Dutch, Flemish
- smelten Dutch, Flemish
- smeltkroes Dutch, Flemish
- smeltkunde Dutch, Flemish
- smeltkunst Dutch, Flemish
- smeltpunt Dutch, Flemish
- smeltstop Dutch, Flemish
- smeltwater Dutch, Flemish
- smeltzout Dutch, Flemish
- versmelten Dutch, Flemish
- smelten Middle Dutch
- tsamen Middle Dutch
- samen
- smelten
- saampjes
- smeltpunt
- afsmelten
- smeltstop
- samenzang
- smeltzout
- smeltkunst
- versmelten
- samenkomen
- smeltkroes
- aansmelten
- smeltkunde
- smeltwater
- samenkomst
- samenleven
- samenspraak
- samenwerken
- samenhangen
- samenrotten
- samenroepen
- samenzweren
- samenvatten
- samenvallen
- samenvoegen
- samenspannen
- samenscholen
- samenstromen
- samentrekken
- samendrukken
- samenstellen
- saamhorigheid
- samenhorigheid