stelsel
Dutch (Brabantic)
noun
Definitions
- system collection of organized items
- (mathematics) system a set of equations
Etymology
Suffix from Dutch, Flemish stellen (state, set, place, put, taking).
Origin
Dutch (Brabantic)
stellen
Gloss
state, set, place, put, taking
Concept
Semantic Field
Modern world
Ontological Category
Person/Thing
Emoji
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- -e- Dutch, Flemish
- Melkweg Dutch, Flemish
- aanstellen Dutch, Flemish
- afstellen Dutch, Flemish
- belangstellen Dutch, Flemish
- belangstelling Dutch, Flemish
- bestellen Dutch, Flemish
- bijstellen Dutch, Flemish
- bloedvat Dutch, Flemish
- bloedvatenstelsel Dutch, Flemish
- blootstellen Dutch, Flemish
- coördinaat Dutch, Flemish
- coördinatenstelsel Dutch, Flemish
- cultuur Dutch, Flemish
- cultuurstelsel Dutch, Flemish
- daarstellen Dutch, Flemish
- darm Dutch, Flemish
- drie Dutch, Flemish
- drieslagstelsel Dutch, Flemish
- gelijkstelling Dutch, Flemish
- geruststellen Dutch, Flemish
- herstellen Dutch, Flemish
- instellen Dutch, Flemish
- kiesstelsel Dutch, Flemish
- kiezen Dutch, Flemish
- leenstelsel Dutch, Flemish
- leer Dutch, Flemish
- leerstellig Dutch, Flemish
- leerstelsel Dutch, Flemish
- lenen Dutch, Flemish
- luchtweg Dutch, Flemish
- luchtwegstelsel Dutch, Flemish
- maag Dutch, Flemish
- maag-darmstelsel Dutch, Flemish
- melkwegstelsel Dutch, Flemish
- nevenstelling Dutch, Flemish
- onderstellen Dutch, Flemish
- ontstellen Dutch, Flemish
- opstellen Dutch, Flemish
- pensioen Dutch, Flemish
- pensioenstelsel Dutch, Flemish
- piramide Dutch, Flemish
- piramidestelsel Dutch, Flemish
- planeet Dutch, Flemish
- planetenstelsel Dutch, Flemish
- samenstellen Dutch, Flemish
- scherpstellen Dutch, Flemish
- slag Dutch, Flemish
- spiraal Dutch, Flemish
- spiraalstelsel Dutch, Flemish
- stelkunde Dutch, Flemish
- stellen Dutch, Flemish
- stellig Dutch, Flemish
- stelling Dutch, Flemish
- stelregel Dutch, Flemish
- stelselmatig Dutch, Flemish
- ster Dutch, Flemish
- sterrenstelsel Dutch, Flemish
- teleurstellen Dutch, Flemish
- terechtstellen Dutch, Flemish
- terugstellen Dutch, Flemish
- uitstellen Dutch, Flemish
- vaststellen Dutch, Flemish
- veronderstellen Dutch, Flemish
- verstellen Dutch, Flemish
- vooronderstellen Dutch, Flemish
- voorstellen Dutch, Flemish
- zekerstellen Dutch, Flemish
- zenuw Dutch, Flemish
- zenuwstelsel Dutch, Flemish
- zon Dutch, Flemish
- zonnestelsel Dutch, Flemish
- stellen Middle Dutch
- zon
- -e-
- slag
- maag
- darm
- leer
- drie
- ster
- lenen
- zenuw
- kiezen
- stellig
- planeet
- cultuur
- stellen
- Melkweg
- spiraal
- stelling
- pensioen
- bloedvat
- piramide
- luchtweg
- stelkunde
- stelregel
- opstellen
- instellen
- bestellen
- afstellen
- uitstellen
- verstellen
- herstellen
- bijstellen
- coördinaat
- ontstellen
- aanstellen
- vaststellen
- daarstellen
- kiesstelsel
- leerstelsel
- voorstellen
- leerstellig
- leenstelsel
- zenuwstelsel
- blootstellen
- zonnestelsel
- stelselmatig
- zekerstellen
- onderstellen
- terugstellen
- samenstellen
- belangstellen
- geruststellen
- scherpstellen
- teleurstellen
- nevenstelling
- gelijkstelling
- terechtstellen
- sterrenstelsel
- melkwegstelsel
- cultuurstelsel
- belangstelling
- spiraalstelsel
- planetenstelsel
- pensioenstelsel
- drieslagstelsel
- piramidestelsel
- luchtwegstelsel
- veronderstellen
- vooronderstellen
- maag-darmstelsel
- bloedvatenstelsel
- coördinatenstelsel