gelijkstelling
Dutch (Brabantic)
/ɣəˈlɛi̯kˌstɛ.lɪŋ/
noun
Definitions
- legal equality, legal emancipation
Etymology
Affix from Dutch, Flemish gelijk (equal, alike, like, right, rightness) + Dutch, Flemish stellen (state, set, place, put, taking).
Origin
Dutch (Brabantic)
stellen
Gloss
state, set, place, put, taking
Concept
Semantic Field
Modern world
Ontological Category
Person/Thing
Emoji
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- aanstellen Dutch, Flemish
- afstellen Dutch, Flemish
- belangstellen Dutch, Flemish
- belangstelling Dutch, Flemish
- bestellen Dutch, Flemish
- bijstellen Dutch, Flemish
- blootstellen Dutch, Flemish
- daarstellen Dutch, Flemish
- gelijk Dutch, Flemish
- gelijkaardig Dutch, Flemish
- gelijkberechtiging Dutch, Flemish
- gelijkheid Dutch, Flemish
- gelijkmatig Dutch, Flemish
- gelijknamig Dutch, Flemish
- gelijkrichten Dutch, Flemish
- gelijkschakelen Dutch, Flemish
- gelijkspanning Dutch, Flemish
- gelijkspel Dutch, Flemish
- gelijkstaat Dutch, Flemish
- gelijkstemmen Dutch, Flemish
- gelijkstroom Dutch, Flemish
- gelijktijdig Dutch, Flemish
- gelijktonig Dutch, Flemish
- gelijkvloers Dutch, Flemish
- gelijkwaardig Dutch, Flemish
- gelijkzijdig Dutch, Flemish
- geruststellen Dutch, Flemish
- herstellen Dutch, Flemish
- insgelijks Dutch, Flemish
- instellen Dutch, Flemish
- leerstellig Dutch, Flemish
- nevenstelling Dutch, Flemish
- onderstellen Dutch, Flemish
- ongelijk Dutch, Flemish
- ontstellen Dutch, Flemish
- opstellen Dutch, Flemish
- samenstellen Dutch, Flemish
- scherpstellen Dutch, Flemish
- soortgelijk Dutch, Flemish
- stelkunde Dutch, Flemish
- stellen Dutch, Flemish
- stellig Dutch, Flemish
- stelling Dutch, Flemish
- stelregel Dutch, Flemish
- stelsel Dutch, Flemish
- teleurstellen Dutch, Flemish
- terechtstellen Dutch, Flemish
- terugstellen Dutch, Flemish
- uitstellen Dutch, Flemish
- vaststellen Dutch, Flemish
- veronderstellen Dutch, Flemish
- verstellen Dutch, Flemish
- vooronderstellen Dutch, Flemish
- voorstellen Dutch, Flemish
- zekerstellen Dutch, Flemish
- stellen Middle Dutch
- *gilīk Old Dutch
- gelijk
- stellen
- stellig
- stelsel
- ongelijk
- stelling
- stelkunde
- stelregel
- instellen
- opstellen
- bestellen
- afstellen
- uitstellen
- ontstellen
- gelijkheid
- insgelijks
- verstellen
- aanstellen
- herstellen
- bijstellen
- gelijkspel
- vaststellen
- daarstellen
- gelijknamig
- leerstellig
- voorstellen
- gelijkstaat
- gelijktonig
- gelijkmatig
- soortgelijk
- gelijkstroom
- zekerstellen
- onderstellen
- blootstellen
- gelijkzijdig
- gelijkvloers
- gelijkaardig
- terugstellen
- gelijktijdig
- samenstellen
- gelijkrichten
- belangstellen
- geruststellen
- teleurstellen
- scherpstellen
- gelijkstemmen
- gelijkwaardig
- nevenstelling
- belangstelling
- terechtstellen
- gelijkspanning
- gelijkschakelen
- veronderstellen
- vooronderstellen
- gelijkberechtiging