vooronderstellen
Dutch (Brabantic)
verb
Definitions
- to presuppose, presume
Etymology
Prefix from Dutch, Flemish onderstellen (suppose), stellen (state, set, place, put, taking).
Origin
Dutch (Brabantic)
stellen
Gloss
state, set, place, put, taking
Concept
Semantic Field
Modern world
Ontological Category
Person/Thing
Emoji
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- aanstellen Dutch, Flemish
- afstellen Dutch, Flemish
- belangstellen Dutch, Flemish
- belangstelling Dutch, Flemish
- bestellen Dutch, Flemish
- bijstellen Dutch, Flemish
- blootstellen Dutch, Flemish
- daarstellen Dutch, Flemish
- gelijkstelling Dutch, Flemish
- geruststellen Dutch, Flemish
- herstellen Dutch, Flemish
- instellen Dutch, Flemish
- leerstellig Dutch, Flemish
- nevenstelling Dutch, Flemish
- onderstellen Dutch, Flemish
- ontstellen Dutch, Flemish
- opstellen Dutch, Flemish
- samenstellen Dutch, Flemish
- scherpstellen Dutch, Flemish
- stelkunde Dutch, Flemish
- stellen Dutch, Flemish
- stellig Dutch, Flemish
- stelling Dutch, Flemish
- stelregel Dutch, Flemish
- stelsel Dutch, Flemish
- teleurstellen Dutch, Flemish
- terechtstellen Dutch, Flemish
- terugstellen Dutch, Flemish
- uitstellen Dutch, Flemish
- vaststellen Dutch, Flemish
- veronderstellen Dutch, Flemish
- verstellen Dutch, Flemish
- vooronderstelling Dutch, Flemish
- voorstellen Dutch, Flemish
- zekerstellen Dutch, Flemish
- stellen Middle Dutch
- stellen
- stellig
- stelsel
- stelling
- stelkunde
- stelregel
- opstellen
- instellen
- bestellen
- afstellen
- uitstellen
- ontstellen
- verstellen
- aanstellen
- herstellen
- bijstellen
- vaststellen
- daarstellen
- leerstellig
- voorstellen
- zekerstellen
- onderstellen
- blootstellen
- terugstellen
- samenstellen
- belangstellen
- geruststellen
- teleurstellen
- scherpstellen
- nevenstelling
- gelijkstelling
- belangstelling
- terechtstellen
- veronderstellen
- vooronderstelling