stelregel
Dutch (Brabantic)
/ˈstɛlˌreː.ɣəl/
noun
Definitions
- A principle.
Etymology
Compound from Dutch, Flemish stellen (state, set, place, put, taking) + Dutch, Flemish regel (rule, line).
Origin
Dutch (Brabantic)
regel
Gloss
rule, line
Concept
Semantic Field
Social and political relations
Ontological Category
Action/Process
Kanji
線
Emoji
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- aanbestedingsregel Dutch, Flemish
- aanstellen Dutch, Flemish
- afstellen Dutch, Flemish
- belangstellen Dutch, Flemish
- belangstelling Dutch, Flemish
- bestellen Dutch, Flemish
- bijstellen Dutch, Flemish
- blootstellen Dutch, Flemish
- daarstellen Dutch, Flemish
- gelijkstelling Dutch, Flemish
- geruststellen Dutch, Flemish
- herstellen Dutch, Flemish
- instellen Dutch, Flemish
- kettingregel Dutch, Flemish
- leerstellig Dutch, Flemish
- maatregel Dutch, Flemish
- nevenstelling Dutch, Flemish
- onderstellen Dutch, Flemish
- ontstellen Dutch, Flemish
- opdrachtregel Dutch, Flemish
- opstellen Dutch, Flemish
- regel Dutch, Flemish
- regelgeving Dutch, Flemish
- regelmaat Dutch, Flemish
- regelmatig Dutch, Flemish
- regelneuker Dutch, Flemish
- regelrecht Dutch, Flemish
- samenstellen Dutch, Flemish
- scherpstellen Dutch, Flemish
- stelkunde Dutch, Flemish
- stellen Dutch, Flemish
- stellig Dutch, Flemish
- stelling Dutch, Flemish
- stelsel Dutch, Flemish
- teleurstellen Dutch, Flemish
- terechtstellen Dutch, Flemish
- terugstellen Dutch, Flemish
- uitstellen Dutch, Flemish
- vaststellen Dutch, Flemish
- verkeersregel Dutch, Flemish
- veronderstellen Dutch, Flemish
- verstellen Dutch, Flemish
- vooronderstellen Dutch, Flemish
- voorstellen Dutch, Flemish
- vuistregel Dutch, Flemish
- zekerstellen Dutch, Flemish
- regel Middle Dutch
- stellen Middle Dutch
- reël Afrikaans
- regel
- stellen
- stellig
- stelsel
- stelling
- regelmaat
- stelkunde
- maatregel
- instellen
- opstellen
- bestellen
- afstellen
- uitstellen
- ontstellen
- verstellen
- aanstellen
- herstellen
- bijstellen
- vuistregel
- regelmatig
- regelrecht
- vaststellen
- regelgeving
- daarstellen
- leerstellig
- voorstellen
- regelneuker
- zekerstellen
- kettingregel
- onderstellen
- blootstellen
- terugstellen
- samenstellen
- belangstellen
- geruststellen
- teleurstellen
- scherpstellen
- verkeersregel
- opdrachtregel
- nevenstelling
- gelijkstelling
- belangstelling
- terechtstellen
- veronderstellen
- vooronderstellen
- aanbestedingsregel