samenzang
Dutch (Brabantic)
noun
Definitions
- communal singing
Etymology
Compound from Dutch, Flemish samen (together) + Dutch, Flemish zang (song, singing).
Origin
Dutch (Brabantic)
zang
Gloss
song, singing
Concept
Semantic Field
Modern world
Ontological Category
Classifier
Kanji
歌, 唄
Emoji
🎵
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- bovenzang Dutch, Flemish
- keelzang Dutch, Flemish
- keerzang Dutch, Flemish
- lofzang Dutch, Flemish
- saamhorigheid Dutch, Flemish
- saampjes Dutch, Flemish
- samen Dutch, Flemish
- samendrukken Dutch, Flemish
- samenhangen Dutch, Flemish
- samenhorigheid Dutch, Flemish
- samenkomen Dutch, Flemish
- samenkomst Dutch, Flemish
- samenleven Dutch, Flemish
- samenroepen Dutch, Flemish
- samenrotten Dutch, Flemish
- samenscholen Dutch, Flemish
- samensmelten Dutch, Flemish
- samenspannen Dutch, Flemish
- samenspraak Dutch, Flemish
- samenstellen Dutch, Flemish
- samenstromen Dutch, Flemish
- samentrekken Dutch, Flemish
- samenvallen Dutch, Flemish
- samenvatten Dutch, Flemish
- samenvoegen Dutch, Flemish
- samenwerken Dutch, Flemish
- samenzweren Dutch, Flemish
- wildzang Dutch, Flemish
- zang Dutch, Flemish
- zanger Dutch, Flemish
- zangleraar Dutch, Flemish
- zanglerares Dutch, Flemish
- zangvogel Dutch, Flemish
- zwanenzang Dutch, Flemish
- sanc Middle Dutch
- tsamen Middle Dutch
- zang
- samen
- zanger
- lofzang
- keelzang
- wildzang
- saampjes
- keerzang
- zangvogel
- bovenzang
- samenkomen
- zwanenzang
- samenkomst
- zangleraar
- samenleven
- zanglerares
- samenspraak
- samenwerken
- samenhangen
- samenrotten
- samenroepen
- samenzweren
- samenvatten
- samenvallen
- samenvoegen
- samenspannen
- samenscholen
- samensmelten
- samenstromen
- samentrekken
- samendrukken
- samenstellen
- saamhorigheid
- samenhorigheid