bestellen
Dutch (Brabantic)
/bəˈstɛlə(n)/
verb
Definitions
- (transitive) to order, demand delivery
- (transitive) to deliver
Etymology
Inherited from Middle Dutch bestellen prefix from Dutch, Flemish stellen (state, set, place, put, taking).
Origin
Dutch (Brabantic)
stellen
Gloss
state, set, place, put, taking
Concept
Semantic Field
Modern world
Ontological Category
Person/Thing
Emoji
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- aanstellen Dutch, Flemish
- afstellen Dutch, Flemish
- belangstellen Dutch, Flemish
- belangstelling Dutch, Flemish
- bestelbus Dutch, Flemish
- bestelformulier Dutch, Flemish
- besteller Dutch, Flemish
- bestelling Dutch, Flemish
- bestelwagen Dutch, Flemish
- bijstellen Dutch, Flemish
- blootstellen Dutch, Flemish
- bus Dutch, Flemish
- daarstellen Dutch, Flemish
- formulier Dutch, Flemish
- gelijkstelling Dutch, Flemish
- geruststellen Dutch, Flemish
- herstellen Dutch, Flemish
- instellen Dutch, Flemish
- leerstellig Dutch, Flemish
- nevenstelling Dutch, Flemish
- onderstellen Dutch, Flemish
- ontstellen Dutch, Flemish
- opstellen Dutch, Flemish
- samenstellen Dutch, Flemish
- scherpstellen Dutch, Flemish
- stelkunde Dutch, Flemish
- stellen Dutch, Flemish
- stellig Dutch, Flemish
- stelling Dutch, Flemish
- stelregel Dutch, Flemish
- stelsel Dutch, Flemish
- teleurstellen Dutch, Flemish
- terechtstellen Dutch, Flemish
- terugstellen Dutch, Flemish
- uitstellen Dutch, Flemish
- vaststellen Dutch, Flemish
- veronderstellen Dutch, Flemish
- verstellen Dutch, Flemish
- vooronderstellen Dutch, Flemish
- voorstellen Dutch, Flemish
- wagen Dutch, Flemish
- zekerstellen Dutch, Flemish
- bestellen Middle Dutch
- stellen Middle Dutch
- bus
- wagen
- stellig
- stelsel
- stellen
- stelling
- besteller
- stelkunde
- stelregel
- opstellen
- bestelbus
- formulier
- instellen
- afstellen
- uitstellen
- verstellen
- bestelling
- herstellen
- bijstellen
- ontstellen
- aanstellen
- vaststellen
- daarstellen
- voorstellen
- bestelwagen
- leerstellig
- blootstellen
- zekerstellen
- onderstellen
- terugstellen
- samenstellen
- belangstellen
- geruststellen
- scherpstellen
- teleurstellen
- nevenstelling
- gelijkstelling
- terechtstellen
- belangstelling
- bestelformulier
- veronderstellen
- vooronderstellen