overtrekken
Dutch (Brabantic)
/ˈoːvərˌtrɛ.kə(n)/, /ˌoːvərˈtrɛ.kə(n)/
verb
Definitions
- (transitive) to pull again
- (transitive) to trace / copy an existing drawing
- (intransitive) To exceed the critical angle of attack, resulting in total loss of lift.
Etymology
Compound from Dutch, Flemish over (over, over-, again, excessively, excessive) + Dutch, Flemish trekken (pull, draw, migrate, drag, tear, be windy, trek, air, pluck).
Origin
Dutch (Brabantic)
trekken
Gloss
pull, draw, migrate, drag, tear, be windy, trek, air, pluck
Concept
Semantic Field
Basic actions and technology
Ontological Category
Action/Process
Kanji
泪, 涙
Emoji
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- Overijssel Dutch, Flemish
- Oversticht Dutch, Flemish
- aandachttrekkerij Dutch, Flemish
- aantrekken Dutch, Flemish
- achterover Dutch, Flemish
- aftrekken Dutch, Flemish
- betrekken Dutch, Flemish
- binnentrekken Dutch, Flemish
- doortrekken Dutch, Flemish
- intrekken Dutch, Flemish
- lijsttrekker Dutch, Flemish
- lostrekken Dutch, Flemish
- omtrekken Dutch, Flemish
- onttrekken Dutch, Flemish
- optrekken Dutch, Flemish
- over Dutch, Flemish
- overblijven Dutch, Flemish
- overbrengen Dutch, Flemish
- overdoen Dutch, Flemish
- overdracht Dutch, Flemish
- overdragen Dutch, Flemish
- overduidelijk Dutch, Flemish
- overerven Dutch, Flemish
- overgaan Dutch, Flemish
- overgang Dutch, Flemish
- overgave Dutch, Flemish
- overgeven Dutch, Flemish
- overgieten Dutch, Flemish
- overgooien Dutch, Flemish
- overhaal Dutch, Flemish
- overhalen Dutch, Flemish
- overheid Dutch, Flemish
- overhemd Dutch, Flemish
- overhouden Dutch, Flemish
- overig Dutch, Flemish
- overjagen Dutch, Flemish
- overjas Dutch, Flemish
- overkant Dutch, Flemish
- overkijken Dutch, Flemish
- overklokken Dutch, Flemish
- overkoken Dutch, Flemish
- overkomen Dutch, Flemish
- overlaatst Dutch, Flemish
- overladen Dutch, Flemish
- overleveren Dutch, Flemish
- overlezen Dutch, Flemish
- overlopen Dutch, Flemish
- overmacht Dutch, Flemish
- overmaken Dutch, Flemish
- overname Dutch, Flemish
- overnemen Dutch, Flemish
- overplaatsen Dutch, Flemish
- overschilderen Dutch, Flemish
- overschrijven Dutch, Flemish
- overslaan Dutch, Flemish
- oversnijden Dutch, Flemish
- overspel Dutch, Flemish
- overspelen Dutch, Flemish
- overspuiten Dutch, Flemish
- overstappen Dutch, Flemish
- overste Dutch, Flemish
- overstemmen Dutch, Flemish
- overstromen Dutch, Flemish
- overstuur Dutch, Flemish
- overtekenen Dutch, Flemish
- overtoom Dutch, Flemish
- overvaren Dutch, Flemish
- overvliegen Dutch, Flemish
- overvoeren Dutch, Flemish
- overweg Dutch, Flemish
- overwerk Dutch, Flemish
- overwerken Dutch, Flemish
- overzees Dutch, Flemish
- overzeilen Dutch, Flemish
- overzetten Dutch, Flemish
- overzicht Dutch, Flemish
- rechttrekken Dutch, Flemish
- rondtrekken Dutch, Flemish
- samentrekken Dutch, Flemish
- steuntrekker Dutch, Flemish
- terugtrekken Dutch, Flemish
- treintrekker Dutch, Flemish
- trekbiljart Dutch, Flemish
- trekdier Dutch, Flemish
- trekkast Dutch, Flemish
- trekken Dutch, Flemish
- trekker Dutch, Flemish
- trekpaard Dutch, Flemish
- trekpop Dutch, Flemish
- trekschuit Dutch, Flemish
- treksprinkhaan Dutch, Flemish
- trekvaart Dutch, Flemish
- trekvis Dutch, Flemish
- trekvogel Dutch, Flemish
- trekwild Dutch, Flemish
- trekzak Dutch, Flemish
- uittrekken Dutch, Flemish
- vertrekken Dutch, Flemish
- voltrekken Dutch, Flemish
- voorover Dutch, Flemish
- voortrekken Dutch, Flemish
- voorttrekken Dutch, Flemish
- worteltrekken Dutch, Flemish
- trecken Middle Dutch
- trekken Middle Dutch
- ōver Middle Dutch
- trek Afrikaans
- trèk Papiamentu
- over
- overig
- trekker
- trekzak
- trekken
- trekpop
- overste
- trekvis
- overjas
- overweg
- overname
- trekkast
- overgang
- overwerk
- trekwild
- overgave
- overspel
- overkant
- overtoom
- trekdier
- overheid
- overdoen
- overgaan
- overhaal
- overhemd
- overzees
- voorover
- overerven
- overgeven
- overvaren
- trekvaart
- overnemen
- trekpaard
- betrekken
- intrekken
- aftrekken
- trekvogel
- overmaken
- overzicht
- overhalen
- overlezen
- optrekken
- overstuur
- overslaan
- omtrekken
- overkomen
- overlopen
- overladen
- overmacht
- overjagen
- overkoken
- trekschuit
- overspelen
- aantrekken
- overdracht
- overgieten
- uittrekken
- overlaatst
- overhouden
- Oversticht
- overdragen
- voltrekken
- overzeilen
- Overijssel
- overvoeren
- overgooien
- achterover
- lostrekken
- overkijken
- onttrekken
- vertrekken
- overzetten
- overwerken
- overvliegen
- overspuiten
- rondtrekken
- trekbiljart
- overstemmen
- overleveren
- overstromen
- doortrekken
- overtekenen
- voortrekken
- overbrengen
- oversnijden
- overstappen
- overblijven
- overklokken
- terugtrekken
- steuntrekker
- voorttrekken
- treintrekker
- lijsttrekker
- rechttrekken
- samentrekken
- overplaatsen
- overschrijven
- binnentrekken
- worteltrekken
- overduidelijk
- overschilderen
- treksprinkhaan
- aandachttrekkerij