overweg
Dutch (Brabantic)
/ˈoːvərˌʋɛx/, /oːvərˈʋɛx/
noun
Definitions
- (rail transport) level crossing
Etymology
Compound from Dutch, Flemish over (over, over-, again, excessively, excessive) + Dutch, Flemish weg (road, way, away, path).
Origin
Dutch (Brabantic)
weg
Gloss
road, way, away, path
Concept
Semantic Field
Motion
Ontological Category
Person/Thing
Kanji
道, 路
Emoji
🛣️
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- E-weg Dutch, Flemish
- Melkweg Dutch, Flemish
- Overijssel Dutch, Flemish
- Oversticht Dutch, Flemish
- achterover Dutch, Flemish
- asfaltweg Dutch, Flemish
- autoweg Dutch, Flemish
- binnenweg Dutch, Flemish
- botweg Dutch, Flemish
- diedenweg Dutch, Flemish
- domweg Dutch, Flemish
- doolweg Dutch, Flemish
- doorweg Dutch, Flemish
- hoofdweg Dutch, Flemish
- lijdensweg Dutch, Flemish
- luchtweg Dutch, Flemish
- middenweg Dutch, Flemish
- omweg Dutch, Flemish
- over Dutch, Flemish
- overblijven Dutch, Flemish
- overbrengen Dutch, Flemish
- overdoen Dutch, Flemish
- overdracht Dutch, Flemish
- overdragen Dutch, Flemish
- overduidelijk Dutch, Flemish
- overerven Dutch, Flemish
- overgaan Dutch, Flemish
- overgang Dutch, Flemish
- overgave Dutch, Flemish
- overgeven Dutch, Flemish
- overgieten Dutch, Flemish
- overgooien Dutch, Flemish
- overhaal Dutch, Flemish
- overhalen Dutch, Flemish
- overheid Dutch, Flemish
- overhemd Dutch, Flemish
- overhouden Dutch, Flemish
- overig Dutch, Flemish
- overjagen Dutch, Flemish
- overjas Dutch, Flemish
- overkant Dutch, Flemish
- overkijken Dutch, Flemish
- overklokken Dutch, Flemish
- overkoken Dutch, Flemish
- overkomen Dutch, Flemish
- overlaatst Dutch, Flemish
- overladen Dutch, Flemish
- overleveren Dutch, Flemish
- overlezen Dutch, Flemish
- overlopen Dutch, Flemish
- overmacht Dutch, Flemish
- overmaken Dutch, Flemish
- overname Dutch, Flemish
- overnemen Dutch, Flemish
- overplaatsen Dutch, Flemish
- overschilderen Dutch, Flemish
- overschrijven Dutch, Flemish
- overslaan Dutch, Flemish
- oversnijden Dutch, Flemish
- overspel Dutch, Flemish
- overspelen Dutch, Flemish
- overspuiten Dutch, Flemish
- overstappen Dutch, Flemish
- overste Dutch, Flemish
- overstemmen Dutch, Flemish
- overstromen Dutch, Flemish
- overstuur Dutch, Flemish
- overtekenen Dutch, Flemish
- overtoom Dutch, Flemish
- overtrekken Dutch, Flemish
- overvaren Dutch, Flemish
- overvliegen Dutch, Flemish
- overvoeren Dutch, Flemish
- overwerk Dutch, Flemish
- overwerken Dutch, Flemish
- overzees Dutch, Flemish
- overzeilen Dutch, Flemish
- overzetten Dutch, Flemish
- overzicht Dutch, Flemish
- parallelweg Dutch, Flemish
- remweg Dutch, Flemish
- rijksweg Dutch, Flemish
- rijweg Dutch, Flemish
- ringweg Dutch, Flemish
- rondweg Dutch, Flemish
- sluipweg Dutch, Flemish
- snelweg Dutch, Flemish
- spoorweg Dutch, Flemish
- straatweg Dutch, Flemish
- teweegbrengen Dutch, Flemish
- tolweg Dutch, Flemish
- tramweg Dutch, Flemish
- uitweg Dutch, Flemish
- vaarweg Dutch, Flemish
- ventweg Dutch, Flemish
- vluchtweg Dutch, Flemish
- voorover Dutch, Flemish
- waterweg Dutch, Flemish
- weegbree Dutch, Flemish
- weg Dutch, Flemish
- wegaanduiding Dutch, Flemish
- wegconcurreren Dutch, Flemish
- wegdek Dutch, Flemish
- wegdoen Dutch, Flemish
- wegebben Dutch, Flemish
- wegenaanleg Dutch, Flemish
- wegenbelasting Dutch, Flemish
- wegenbouw Dutch, Flemish
- wegennet Dutch, Flemish
- wegens Dutch, Flemish
- weggaan Dutch, Flemish
- weggebruiker Dutch, Flemish
- weggeven Dutch, Flemish
- weggooien Dutch, Flemish
- weghelpen Dutch, Flemish
- wegkijken Dutch, Flemish
- wegkwijnen Dutch, Flemish
- weglaten Dutch, Flemish
- wegleggen Dutch, Flemish
- weglopen Dutch, Flemish
- wegmisbruiker Dutch, Flemish
- wegnemen Dutch, Flemish
- wegpiraat Dutch, Flemish
- wegpunt Dutch, Flemish
- wegrestaurant Dutch, Flemish
- wegrit Dutch, Flemish
- wegslepen Dutch, Flemish
- wegsluipen Dutch, Flemish
- wegstemmen Dutch, Flemish
- wegsterven Dutch, Flemish
- wegsturen Dutch, Flemish
- wegvagen Dutch, Flemish
- wegvallen Dutch, Flemish
- wegverkeer Dutch, Flemish
- wegversperring Dutch, Flemish
- wegvervoer Dutch, Flemish
- wegvliegen Dutch, Flemish
- wegvoeren Dutch, Flemish
- wegwaaien Dutch, Flemish
- wegwaarts Dutch, Flemish
- wegwerken Dutch, Flemish
- wegwerkzaamheid Dutch, Flemish
- wegwerpen Dutch, Flemish
- wegwezen Dutch, Flemish
- wegzetten Dutch, Flemish
- zandweg Dutch, Flemish
- wech Middle Dutch
- ōver Middle Dutch
- weg Afrikaans
- weg
- over
- omweg
- E-weg
- wegens
- uitweg
- overig
- wegrit
- botweg
- rijweg
- domweg
- remweg
- tolweg
- wegdek
- vaarweg
- doorweg
- zandweg
- autoweg
- weggaan
- doolweg
- ringweg
- overste
- wegpunt
- snelweg
- ventweg
- tramweg
- Melkweg
- wegdoen
- rondweg
- overjas
- overname
- wegwezen
- wegebben
- spoorweg
- waterweg
- overheid
- weglopen
- overdoen
- wegvagen
- rijksweg
- overgaan
- sluipweg
- overhaal
- wegnemen
- overhemd
- voorover
- luchtweg
- weggeven
- weegbree
- hoofdweg
- overgang
- weglaten
- overwerk
- wegennet
- overgave
- overspel
- overkant
- overtoom
- overzees
- overgeven
- overvaren
- wegkijken
- middenweg
- wegsturen
- overmaken
- wegenbouw
- overzicht
- overhalen
- overlezen
- weghelpen
- overkomen
- binnenweg
- wegwerpen
- vluchtweg
- overmacht
- overkoken
- asfaltweg
- wegwaaien
- overerven
- wegslepen
- overnemen
- wegwaarts
- wegleggen
- diedenweg
- straatweg
- wegpiraat
- wegvoeren
- weggooien
- wegvallen
- overstuur
- overslaan
- overlopen
- overladen
- wegzetten
- wegwerken
- overjagen
- overgieten
- overlaatst
- Oversticht
- wegverkeer
- overzeilen
- lijdensweg
- overkijken
- overwerken
- wegsluipen
- overspelen
- overdracht
- wegsterven
- wegkwijnen
- wegvervoer
- overhouden
- wegstemmen
- overdragen
- Overijssel
- overvoeren
- overgooien
- achterover
- overzetten
- wegvliegen
- overstemmen
- overleveren
- overstromen
- overtrekken
- overklokken
- overvliegen
- wegenaanleg
- overspuiten
- parallelweg
- overtekenen
- overbrengen
- oversnijden
- overstappen
- overblijven
- weggebruiker
- overplaatsen
- wegmisbruiker
- overschrijven
- teweegbrengen
- overduidelijk
- wegaanduiding
- wegrestaurant
- overschilderen
- wegversperring
- wegconcurreren
- wegenbelasting
- wegwerkzaamheid