voorttrekken
Dutch (Brabantic)
verb
Definitions
- to drag, tote, tow forward/onward
Etymology
Compound from Dutch, Flemish voort (forward, forth) + Dutch, Flemish trekken (pull, draw, migrate, drag, tear, be windy, trek, air, pluck).
Origin
Dutch (Brabantic)
trekken
Gloss
pull, draw, migrate, drag, tear, be windy, trek, air, pluck
Concept
Semantic Field
Basic actions and technology
Ontological Category
Action/Process
Kanji
泪, 涙
Emoji
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- aandachttrekkerij Dutch, Flemish
- aantrekken Dutch, Flemish
- aftrekken Dutch, Flemish
- betrekken Dutch, Flemish
- binnentrekken Dutch, Flemish
- doortrekken Dutch, Flemish
- intrekken Dutch, Flemish
- lijsttrekker Dutch, Flemish
- lostrekken Dutch, Flemish
- omtrekken Dutch, Flemish
- onttrekken Dutch, Flemish
- optrekken Dutch, Flemish
- overtrekken Dutch, Flemish
- rechttrekken Dutch, Flemish
- rondtrekken Dutch, Flemish
- samentrekken Dutch, Flemish
- steuntrekker Dutch, Flemish
- terugtrekken Dutch, Flemish
- treintrekker Dutch, Flemish
- trekbiljart Dutch, Flemish
- trekdier Dutch, Flemish
- trekkast Dutch, Flemish
- trekken Dutch, Flemish
- trekker Dutch, Flemish
- trekpaard Dutch, Flemish
- trekpop Dutch, Flemish
- trekschuit Dutch, Flemish
- treksprinkhaan Dutch, Flemish
- trekvaart Dutch, Flemish
- trekvis Dutch, Flemish
- trekvogel Dutch, Flemish
- trekwild Dutch, Flemish
- trekzak Dutch, Flemish
- uittrekken Dutch, Flemish
- vertrekken Dutch, Flemish
- voltrekken Dutch, Flemish
- voort Dutch, Flemish
- voortborduren Dutch, Flemish
- voortbrengen Dutch, Flemish
- voortdrijven Dutch, Flemish
- voortduren Dutch, Flemish
- voortgaan Dutch, Flemish
- voortgang Dutch, Flemish
- voorthelpen Dutch, Flemish
- voortkomen Dutch, Flemish
- voortplanten Dutch, Flemish
- voortrekken Dutch, Flemish
- voorts Dutch, Flemish
- voortschrijden Dutch, Flemish
- voortslepen Dutch, Flemish
- voortvaren Dutch, Flemish
- voortzetten Dutch, Flemish
- worteltrekken Dutch, Flemish
- trecken Middle Dutch
- trekken Middle Dutch
- vort Middle Dutch
- trek Afrikaans
- trèk Papiamentu
- voort
- voorts
- trekker
- trekzak
- trekken
- trekpop
- trekvis
- trekkast
- trekwild
- trekdier
- trekvaart
- trekpaard
- betrekken
- intrekken
- aftrekken
- voortgang
- trekvogel
- voortgaan
- optrekken
- omtrekken
- trekschuit
- aantrekken
- uittrekken
- voortvaren
- voltrekken
- voortkomen
- voortduren
- lostrekken
- onttrekken
- vertrekken
- voortslepen
- rondtrekken
- trekbiljart
- voortzetten
- doortrekken
- voortrekken
- voorthelpen
- overtrekken
- voortplanten
- terugtrekken
- steuntrekker
- voortdrijven
- voortbrengen
- treintrekker
- lijsttrekker
- rechttrekken
- samentrekken
- voortborduren
- binnentrekken
- worteltrekken
- voortschrijden
- treksprinkhaan
- aandachttrekkerij