trekkast
Dutch (Brabantic)
/ˈtrɛkɑst/
noun
Definitions
- fume hood
Etymology
Compound from Dutch, Flemish trekken (pull, draw, migrate, drag, tear, be windy, trek, air, pluck) + Dutch, Flemish kast (cupboard, case, closet, cabinet, close, casing).
Origin
Dutch (Brabantic)
kast
Gloss
cupboard, case, closet, cabinet, close, casing
Concept
Semantic Field
The house
Ontological Category
Person/Thing
Emoji
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- kast English
- aandachttrekkerij Dutch, Flemish
- aantrekken Dutch, Flemish
- aftrekken Dutch, Flemish
- betrekken Dutch, Flemish
- bijenkast Dutch, Flemish
- binnentrekken Dutch, Flemish
- boekenkast Dutch, Flemish
- brandkast Dutch, Flemish
- diepvrieskast Dutch, Flemish
- doortrekken Dutch, Flemish
- flipperkast Dutch, Flemish
- gokkast Dutch, Flemish
- handschoenenkast Dutch, Flemish
- ijskast Dutch, Flemish
- intrekken Dutch, Flemish
- kast Dutch, Flemish
- kastwoord Dutch, Flemish
- kettingkast Dutch, Flemish
- klankkast Dutch, Flemish
- kledingkast Dutch, Flemish
- kleerkast Dutch, Flemish
- klerenkast Dutch, Flemish
- koelkast Dutch, Flemish
- ladekast Dutch, Flemish
- ladenkast Dutch, Flemish
- lijsttrekker Dutch, Flemish
- lostrekken Dutch, Flemish
- nestkast Dutch, Flemish
- omtrekken Dutch, Flemish
- onttrekken Dutch, Flemish
- optrekken Dutch, Flemish
- overtrekken Dutch, Flemish
- poppenkast Dutch, Flemish
- rechttrekken Dutch, Flemish
- ribbenkast Dutch, Flemish
- rondtrekken Dutch, Flemish
- samentrekken Dutch, Flemish
- steuntrekker Dutch, Flemish
- stoppenkast Dutch, Flemish
- terugtrekken Dutch, Flemish
- treintrekker Dutch, Flemish
- trekbiljart Dutch, Flemish
- trekdier Dutch, Flemish
- trekken Dutch, Flemish
- trekker Dutch, Flemish
- trekpaard Dutch, Flemish
- trekpop Dutch, Flemish
- trekschuit Dutch, Flemish
- treksprinkhaan Dutch, Flemish
- trekvaart Dutch, Flemish
- trekvis Dutch, Flemish
- trekvogel Dutch, Flemish
- trekwild Dutch, Flemish
- trekzak Dutch, Flemish
- uittrekken Dutch, Flemish
- vertrekken Dutch, Flemish
- voltrekken Dutch, Flemish
- voortrekken Dutch, Flemish
- voorttrekken Dutch, Flemish
- vrieskast Dutch, Flemish
- worteltrekken Dutch, Flemish
- zuurkast Dutch, Flemish
- caste Middle Dutch
- trecken Middle Dutch
- trekken Middle Dutch
- kas Afrikaans
- trek Afrikaans
- yskas Afrikaans
- trèk Papiamentu
- kasi Sranan Tongo
- kast
- trekker
- trekzak
- gokkast
- trekken
- trekpop
- trekvis
- ijskast
- zuurkast
- nestkast
- ladekast
- trekwild
- koelkast
- trekdier
- brandkast
- trekvaart
- trekpaard
- betrekken
- intrekken
- aftrekken
- trekvogel
- klankkast
- optrekken
- vrieskast
- kleerkast
- kastwoord
- omtrekken
- bijenkast
- ladenkast
- trekschuit
- aantrekken
- klerenkast
- uittrekken
- ribbenkast
- voltrekken
- boekenkast
- lostrekken
- onttrekken
- vertrekken
- poppenkast
- kledingkast
- stoppenkast
- rondtrekken
- trekbiljart
- kettingkast
- doortrekken
- voortrekken
- overtrekken
- flipperkast
- terugtrekken
- steuntrekker
- voorttrekken
- treintrekker
- lijsttrekker
- rechttrekken
- samentrekken
- binnentrekken
- diepvrieskast
- worteltrekken
- treksprinkhaan
- handschoenenkast
- aandachttrekkerij