trekvis
Dutch (Brabantic)
/ˈtrɛk.fɪs/
noun
Definitions
- migratory fish
Etymology
Compound from Dutch, Flemish trekken (pull, draw, migrate, drag, tear, be windy, trek, air, pluck) + Dutch, Flemish vis (fish).
Origin
Dutch (Brabantic)
vis
Gloss
fish
Concept
Semantic Field
Animals
Ontological Category
Classifier
Kanji
魚
Emoji
🍥 🎣 🐠 🐡 🦈
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- Fishkill English
- Zuidervis Dutch, Flemish
- aandachttrekkerij Dutch, Flemish
- aantrekken Dutch, Flemish
- aftrekken Dutch, Flemish
- anemoonvis Dutch, Flemish
- aprilvis Dutch, Flemish
- bakvis Dutch, Flemish
- betrekken Dutch, Flemish
- binnentrekken Dutch, Flemish
- bruinvis Dutch, Flemish
- clownvis Dutch, Flemish
- doortrekken Dutch, Flemish
- droogvis Dutch, Flemish
- egelvis Dutch, Flemish
- goudvis Dutch, Flemish
- inktvis Dutch, Flemish
- intrekken Dutch, Flemish
- klimvis Dutch, Flemish
- klipvis Dutch, Flemish
- kogelvis Dutch, Flemish
- kookvis Dutch, Flemish
- kraakbeenvis Dutch, Flemish
- lijsttrekker Dutch, Flemish
- lipvis Dutch, Flemish
- lompvis Dutch, Flemish
- longvis Dutch, Flemish
- lostrekken Dutch, Flemish
- maanvis Dutch, Flemish
- omtrekken Dutch, Flemish
- onttrekken Dutch, Flemish
- optrekken Dutch, Flemish
- overtrekken Dutch, Flemish
- platvis Dutch, Flemish
- potvis Dutch, Flemish
- rechttrekken Dutch, Flemish
- riemvis Dutch, Flemish
- rondtrekken Dutch, Flemish
- roofvis Dutch, Flemish
- samentrekken Dutch, Flemish
- schelvis Dutch, Flemish
- schuttersvis Dutch, Flemish
- sonarvis Dutch, Flemish
- standvis Dutch, Flemish
- steuntrekker Dutch, Flemish
- stokvis Dutch, Flemish
- terugtrekken Dutch, Flemish
- treintrekker Dutch, Flemish
- trekbiljart Dutch, Flemish
- trekdier Dutch, Flemish
- trekkast Dutch, Flemish
- trekken Dutch, Flemish
- trekker Dutch, Flemish
- trekpaard Dutch, Flemish
- trekpop Dutch, Flemish
- trekschuit Dutch, Flemish
- treksprinkhaan Dutch, Flemish
- trekvaart Dutch, Flemish
- trekvogel Dutch, Flemish
- trekwild Dutch, Flemish
- trekzak Dutch, Flemish
- uittrekken Dutch, Flemish
- vertrekken Dutch, Flemish
- vinvis Dutch, Flemish
- vis Dutch, Flemish
- visarend Dutch, Flemish
- visbestand Dutch, Flemish
- visboer Dutch, Flemish
- visgraat Dutch, Flemish
- visgrom Dutch, Flemish
- viskraam Dutch, Flemish
- viskweek Dutch, Flemish
- vislijm Dutch, Flemish
- visluis Dutch, Flemish
- vispopulatie Dutch, Flemish
- visquotum Dutch, Flemish
- visrijk Dutch, Flemish
- vissen Dutch, Flemish
- vissluis Dutch, Flemish
- vissoep Dutch, Flemish
- visstand Dutch, Flemish
- vissterfte Dutch, Flemish
- visstick Dutch, Flemish
- visvervanger Dutch, Flemish
- visvijver Dutch, Flemish
- viswijf Dutch, Flemish
- voltrekken Dutch, Flemish
- voortrekken Dutch, Flemish
- voorttrekken Dutch, Flemish
- walvis Dutch, Flemish
- worteltrekken Dutch, Flemish
- zaagvis Dutch, Flemish
- zeevis Dutch, Flemish
- zoetwatervis Dutch, Flemish
- zoutwatervis Dutch, Flemish
- zwaardvis Dutch, Flemish
- trecken Middle Dutch
- trekken Middle Dutch
- visch Middle Dutch
- trek Afrikaans
- vis Afrikaans
- trèk Papiamentu
- vis
- zeevis
- bakvis
- walvis
- potvis
- vinvis
- lipvis
- vissen
- trekker
- trekzak
- goudvis
- trekken
- trekpop
- inktvis
- vislijm
- platvis
- vissoep
- lompvis
- stokvis
- viswijf
- zaagvis
- maanvis
- kookvis
- visluis
- visrijk
- visgrom
- klipvis
- longvis
- klimvis
- roofvis
- visboer
- riemvis
- egelvis
- clownvis
- visarend
- vissluis
- viskraam
- trekkast
- droogvis
- viskweek
- trekwild
- standvis
- schelvis
- kogelvis
- trekdier
- visstick
- visgraat
- visstand
- sonarvis
- bruinvis
- aprilvis
- trekvaart
- trekpaard
- betrekken
- intrekken
- visquotum
- aftrekken
- zwaardvis
- trekvogel
- optrekken
- Zuidervis
- omtrekken
- visvijver
- trekschuit
- vissterfte
- aantrekken
- uittrekken
- voltrekken
- anemoonvis
- visbestand
- lostrekken
- onttrekken
- vertrekken
- rondtrekken
- trekbiljart
- doortrekken
- voortrekken
- overtrekken
- terugtrekken
- steuntrekker
- kraakbeenvis
- visvervanger
- voorttrekken
- zoetwatervis
- zoutwatervis
- schuttersvis
- treintrekker
- vispopulatie
- lijsttrekker
- rechttrekken
- samentrekken
- binnentrekken
- worteltrekken
- treksprinkhaan
- aandachttrekkerij