overjagen
Dutch (Brabantic)
/ˈoːvərˌjaːɣə(n)/, /ˌoːvərˈjaːɣə(n)/
verb
Definitions
- to hunt / chase across
- to hunt / chase again
Etymology
Compound from Dutch, Flemish over (over, over-, again, excessively, excessive) + Dutch, Flemish jagen (tow, hunt).
Origin
Dutch (Brabantic)
jagen
Gloss
tow, hunt
Concept
Semantic Field
Warfare and hunting
Ontological Category
Action/Process
Emoji
🦌
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- Overijssel Dutch, Flemish
- Oversticht Dutch, Flemish
- aanjagen Dutch, Flemish
- achterover Dutch, Flemish
- afjagen Dutch, Flemish
- bejagen Dutch, Flemish
- jaaglijn Dutch, Flemish
- jaagpaard Dutch, Flemish
- jaagpad Dutch, Flemish
- jaagschuit Dutch, Flemish
- jaagster Dutch, Flemish
- jaagtouw Dutch, Flemish
- jagen Dutch, Flemish
- jager Dutch, Flemish
- najagen Dutch, Flemish
- over Dutch, Flemish
- overblijven Dutch, Flemish
- overbrengen Dutch, Flemish
- overdoen Dutch, Flemish
- overdracht Dutch, Flemish
- overdragen Dutch, Flemish
- overduidelijk Dutch, Flemish
- overerven Dutch, Flemish
- overgaan Dutch, Flemish
- overgang Dutch, Flemish
- overgave Dutch, Flemish
- overgeven Dutch, Flemish
- overgieten Dutch, Flemish
- overgooien Dutch, Flemish
- overhaal Dutch, Flemish
- overhalen Dutch, Flemish
- overheid Dutch, Flemish
- overhemd Dutch, Flemish
- overhouden Dutch, Flemish
- overig Dutch, Flemish
- overjas Dutch, Flemish
- overkant Dutch, Flemish
- overkijken Dutch, Flemish
- overklokken Dutch, Flemish
- overkoken Dutch, Flemish
- overkomen Dutch, Flemish
- overlaatst Dutch, Flemish
- overladen Dutch, Flemish
- overleveren Dutch, Flemish
- overlezen Dutch, Flemish
- overlopen Dutch, Flemish
- overmacht Dutch, Flemish
- overmaken Dutch, Flemish
- overname Dutch, Flemish
- overnemen Dutch, Flemish
- overplaatsen Dutch, Flemish
- overschilderen Dutch, Flemish
- overschrijven Dutch, Flemish
- overslaan Dutch, Flemish
- oversnijden Dutch, Flemish
- overspel Dutch, Flemish
- overspelen Dutch, Flemish
- overspuiten Dutch, Flemish
- overstappen Dutch, Flemish
- overste Dutch, Flemish
- overstemmen Dutch, Flemish
- overstromen Dutch, Flemish
- overstuur Dutch, Flemish
- overtekenen Dutch, Flemish
- overtoom Dutch, Flemish
- overtrekken Dutch, Flemish
- overvaren Dutch, Flemish
- overvliegen Dutch, Flemish
- overvoeren Dutch, Flemish
- overweg Dutch, Flemish
- overwerk Dutch, Flemish
- overwerken Dutch, Flemish
- overzees Dutch, Flemish
- overzeilen Dutch, Flemish
- overzetten Dutch, Flemish
- overzicht Dutch, Flemish
- rokkenjager Dutch, Flemish
- verjagen Dutch, Flemish
- voorover Dutch, Flemish
- jāgen Middle Dutch
- ōver Middle Dutch
- jaag Afrikaans
- yag Papiamentu
- over
- jagen
- jager
- overig
- jaagpad
- najagen
- overste
- afjagen
- overjas
- bejagen
- overweg
- overname
- jaagtouw
- aanjagen
- overheid
- overdoen
- overgaan
- overhaal
- overhemd
- voorover
- overgang
- overwerk
- jaaglijn
- overgave
- verjagen
- overspel
- overkant
- overtoom
- jaagster
- overzees
- overgeven
- overvaren
- overmaken
- overzicht
- overhalen
- overlezen
- jaagpaard
- overkomen
- overmacht
- overkoken
- overerven
- overnemen
- overstuur
- overslaan
- overlopen
- overladen
- jaagschuit
- overgieten
- overlaatst
- Oversticht
- overzeilen
- overkijken
- overwerken
- overspelen
- overdracht
- overhouden
- overdragen
- Overijssel
- overvoeren
- overgooien
- achterover
- overzetten
- rokkenjager
- overstemmen
- overleveren
- overstromen
- overtrekken
- overklokken
- overvliegen
- overspuiten
- overtekenen
- overbrengen
- oversnijden
- overstappen
- overblijven
- overplaatsen
- overschrijven
- overduidelijk
- overschilderen