trekpop
Dutch (Brabantic)
/ˈtrɛkpɔp/
noun
Definitions
- (toy) jumping-jack
Etymology
Compound from Dutch, Flemish trekken (pull, draw, migrate, drag, tear, be windy, trek, air, pluck) + Dutch, Flemish pop (doll, puppet).
Origin
Dutch (Brabantic)
pop
Gloss
doll, puppet
Concept
Semantic Field
Modern world
Ontological Category
Person/Thing
Emoji
🎎 🪆
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- pupa Latin
- aandachttrekkerij Dutch, Flemish
- aantrekken Dutch, Flemish
- aftrekken Dutch, Flemish
- betrekken Dutch, Flemish
- binnentrekken Dutch, Flemish
- britpop Dutch, Flemish
- buikspreekpop Dutch, Flemish
- doortrekken Dutch, Flemish
- etalagepop Dutch, Flemish
- hofpop Dutch, Flemish
- intrekken Dutch, Flemish
- kloddenpop Dutch, Flemish
- lappenpop Dutch, Flemish
- ledenpop Dutch, Flemish
- lijsttrekker Dutch, Flemish
- lostrekken Dutch, Flemish
- nederpop Dutch, Flemish
- omtrekken Dutch, Flemish
- onttrekken Dutch, Flemish
- optrekken Dutch, Flemish
- overtrekken Dutch, Flemish
- paspop Dutch, Flemish
- pop Dutch, Flemish
- popgroep Dutch, Flemish
- popmuziek Dutch, Flemish
- poppen Dutch, Flemish
- poppenhuis Dutch, Flemish
- poppenkast Dutch, Flemish
- poppenspeelster Dutch, Flemish
- poppenspeler Dutch, Flemish
- popster Dutch, Flemish
- rechttrekken Dutch, Flemish
- rondtrekken Dutch, Flemish
- samentrekken Dutch, Flemish
- sneeuwpop Dutch, Flemish
- sokpop Dutch, Flemish
- steuntrekker Dutch, Flemish
- terugtrekken Dutch, Flemish
- treintrekker Dutch, Flemish
- trekbiljart Dutch, Flemish
- trekdier Dutch, Flemish
- trekkast Dutch, Flemish
- trekken Dutch, Flemish
- trekker Dutch, Flemish
- trekpaard Dutch, Flemish
- trekschuit Dutch, Flemish
- treksprinkhaan Dutch, Flemish
- trekvaart Dutch, Flemish
- trekvis Dutch, Flemish
- trekvogel Dutch, Flemish
- trekwild Dutch, Flemish
- trekzak Dutch, Flemish
- uittrekken Dutch, Flemish
- vertrekken Dutch, Flemish
- voddenpop Dutch, Flemish
- voltrekken Dutch, Flemish
- voortrekken Dutch, Flemish
- voorttrekken Dutch, Flemish
- worteltrekken Dutch, Flemish
- trecken Middle Dutch
- trekken Middle Dutch
- pop Afrikaans
- trek Afrikaans
- trèk Papiamentu
- pop
- poppen
- hofpop
- sokpop
- paspop
- trekker
- trekzak
- trekken
- popster
- trekvis
- britpop
- trekkast
- ledenpop
- nederpop
- trekwild
- trekdier
- popgroep
- voddenpop
- trekvaart
- popmuziek
- trekpaard
- betrekken
- intrekken
- aftrekken
- sneeuwpop
- trekvogel
- optrekken
- omtrekken
- lappenpop
- trekschuit
- etalagepop
- aantrekken
- uittrekken
- kloddenpop
- poppenhuis
- voltrekken
- lostrekken
- onttrekken
- vertrekken
- poppenkast
- rondtrekken
- trekbiljart
- doortrekken
- voortrekken
- overtrekken
- terugtrekken
- steuntrekker
- poppenspeler
- voorttrekken
- treintrekker
- lijsttrekker
- rechttrekken
- samentrekken
- binnentrekken
- worteltrekken
- buikspreekpop
- treksprinkhaan
- poppenspeelster
- aandachttrekkerij