overmacht
Dutch (Brabantic)
/ˈoː.vərˌmɑxt/
noun
Definitions
- superior authority or power
- overpowering military force, military supremacy
- force majeure
Etymology
Compound from Dutch, Flemish over (over, over-, again, excessively, excessive) + Dutch, Flemish macht (power, might, force, potence).
Origin
Dutch (Brabantic)
macht
Gloss
power, might, force, potence
Concept
Semantic Field
Social and political relations
Ontological Category
Person/Thing
Kanji
力
Emoji
🏋️ 💡
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- Overijssel Dutch, Flemish
- Oversticht Dutch, Flemish
- achterover Dutch, Flemish
- almacht Dutch, Flemish
- grootmacht Dutch, Flemish
- hoofdmacht Dutch, Flemish
- interventiemacht Dutch, Flemish
- invasiemacht Dutch, Flemish
- kernmacht Dutch, Flemish
- krijgsmacht Dutch, Flemish
- luchtmacht Dutch, Flemish
- macht Dutch, Flemish
- machteloos Dutch, Flemish
- machtig Dutch, Flemish
- machtsbelust Dutch, Flemish
- machtsfactor Dutch, Flemish
- machtsmisbruik Dutch, Flemish
- machtsovernemer Dutch, Flemish
- machtspartij Dutch, Flemish
- machtssfeer Dutch, Flemish
- machtsstrijd Dutch, Flemish
- machtsvacuüm Dutch, Flemish
- machtsverheffen Dutch, Flemish
- machtsverheffing Dutch, Flemish
- machtsvertoon Dutch, Flemish
- machtswellust Dutch, Flemish
- onmacht Dutch, Flemish
- over Dutch, Flemish
- overblijven Dutch, Flemish
- overbrengen Dutch, Flemish
- overdoen Dutch, Flemish
- overdracht Dutch, Flemish
- overdragen Dutch, Flemish
- overduidelijk Dutch, Flemish
- overerven Dutch, Flemish
- overgaan Dutch, Flemish
- overgang Dutch, Flemish
- overgave Dutch, Flemish
- overgeven Dutch, Flemish
- overgieten Dutch, Flemish
- overgooien Dutch, Flemish
- overhaal Dutch, Flemish
- overhalen Dutch, Flemish
- overheid Dutch, Flemish
- overhemd Dutch, Flemish
- overhouden Dutch, Flemish
- overig Dutch, Flemish
- overjagen Dutch, Flemish
- overjas Dutch, Flemish
- overkant Dutch, Flemish
- overkijken Dutch, Flemish
- overklokken Dutch, Flemish
- overkoken Dutch, Flemish
- overkomen Dutch, Flemish
- overlaatst Dutch, Flemish
- overladen Dutch, Flemish
- overleveren Dutch, Flemish
- overlezen Dutch, Flemish
- overlopen Dutch, Flemish
- overmaken Dutch, Flemish
- overname Dutch, Flemish
- overnemen Dutch, Flemish
- overplaatsen Dutch, Flemish
- overschilderen Dutch, Flemish
- overschrijven Dutch, Flemish
- overslaan Dutch, Flemish
- oversnijden Dutch, Flemish
- overspel Dutch, Flemish
- overspelen Dutch, Flemish
- overspuiten Dutch, Flemish
- overstappen Dutch, Flemish
- overste Dutch, Flemish
- overstemmen Dutch, Flemish
- overstromen Dutch, Flemish
- overstuur Dutch, Flemish
- overtekenen Dutch, Flemish
- overtoom Dutch, Flemish
- overtrekken Dutch, Flemish
- overvaren Dutch, Flemish
- overvliegen Dutch, Flemish
- overvoeren Dutch, Flemish
- overweg Dutch, Flemish
- overwerk Dutch, Flemish
- overwerken Dutch, Flemish
- overzees Dutch, Flemish
- overzeilen Dutch, Flemish
- overzetten Dutch, Flemish
- overzicht Dutch, Flemish
- rechtsmacht Dutch, Flemish
- supermacht Dutch, Flemish
- troepenmacht Dutch, Flemish
- verdedigingsmacht Dutch, Flemish
- volmacht Dutch, Flemish
- voorover Dutch, Flemish
- vredesmacht Dutch, Flemish
- weermacht Dutch, Flemish
- wereldmacht Dutch, Flemish
- zeemacht Dutch, Flemish
- macht Middle Dutch
- ōver Middle Dutch
- over
- macht
- overig
- machtig
- almacht
- overste
- onmacht
- overjas
- overweg
- overname
- volmacht
- overheid
- overdoen
- overgaan
- overhaal
- overhemd
- voorover
- zeemacht
- overgang
- overwerk
- overgave
- overspel
- overkant
- overtoom
- overzees
- overgeven
- overvaren
- overmaken
- overzicht
- overhalen
- overlezen
- overkomen
- overkoken
- overerven
- kernmacht
- overnemen
- weermacht
- overstuur
- overslaan
- overlopen
- overladen
- overjagen
- overgieten
- overlaatst
- hoofdmacht
- Oversticht
- luchtmacht
- overzeilen
- overkijken
- overwerken
- overspelen
- grootmacht
- overdracht
- overhouden
- overdragen
- Overijssel
- overvoeren
- overgooien
- achterover
- supermacht
- machteloos
- overzetten
- wereldmacht
- rechtsmacht
- overstemmen
- overleveren
- overstromen
- machtssfeer
- overtrekken
- overklokken
- overvliegen
- overspuiten
- overtekenen
- overbrengen
- oversnijden
- overstappen
- overblijven
- krijgsmacht
- vredesmacht
- troepenmacht
- machtsbelust
- machtsfactor
- machtsvacuüm
- machtspartij
- overplaatsen
- machtsstrijd
- invasiemacht
- machtswellust
- overschrijven
- machtsvertoon
- overduidelijk
- overschilderen
- machtsmisbruik
- machtsverheffen
- machtsovernemer
- interventiemacht
- machtsverheffing
- verdedigingsmacht