trekken
Dutch (Brabantic)
/ˈtrɛkə(n)/
verb
Definitions
- (transitive) to pull, to draw
- (transitive) to manage, to have the strength for
- (intransitive) to migrate
- (intransitive) to draw to increase in flavour due to being left alone
- (intransitive) to jerk off, masturbate
- (intransitive) to photograph, take a picture
Etymology
Inherited from Middle Dutch trecken inherited from Old Dutch *trecken inherited from Proto-Germanic *trakjaną (drag).
Origin
Proto-Germanic
*trakjaną
Gloss
drag
Concept
Semantic Field
Basic actions and technology
Ontological Category
Action/Process
Emoji
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- treckschuyt English
- trek English
- trekschuit English
- tricker English
- trigger English
- aan Dutch, Flemish
- aandacht Dutch, Flemish
- aandachtstrekker Dutch, Flemish
- aandachttrekker Dutch, Flemish
- aandachttrekkerij Dutch, Flemish
- aantrekkelijk Dutch, Flemish
- aantrekken Dutch, Flemish
- aantrekking Dutch, Flemish
- af Dutch, Flemish
- aftrekken Dutch, Flemish
- aftrekking Dutch, Flemish
- betrekkelijk Dutch, Flemish
- betrekken Dutch, Flemish
- betrekking Dutch, Flemish
- biljart Dutch, Flemish
- binnen Dutch, Flemish
- binnentrekken Dutch, Flemish
- dier Dutch, Flemish
- doortrekken Dutch, Flemish
- in Dutch, Flemish
- intrekken Dutch, Flemish
- kast Dutch, Flemish
- kurkentrekker Dutch, Flemish
- lijst Dutch, Flemish
- lijsttrekker Dutch, Flemish
- lijsttrekkersdebat Dutch, Flemish
- los Dutch, Flemish
- lostrekken Dutch, Flemish
- om Dutch, Flemish
- omtrekken Dutch, Flemish
- onttrekken Dutch, Flemish
- op Dutch, Flemish
- optrekken Dutch, Flemish
- optrekstang Dutch, Flemish
- over Dutch, Flemish
- overtrekken Dutch, Flemish
- paard Dutch, Flemish
- pop Dutch, Flemish
- recht Dutch, Flemish
- rechttrekken Dutch, Flemish
- rond Dutch, Flemish
- rondtrekken Dutch, Flemish
- samen Dutch, Flemish
- samentrekken Dutch, Flemish
- samentrekking Dutch, Flemish
- schuit Dutch, Flemish
- sprinkhaan Dutch, Flemish
- steun Dutch, Flemish
- steuntrekker Dutch, Flemish
- terug Dutch, Flemish
- terugtrekken Dutch, Flemish
- terugtrekking Dutch, Flemish
- trein Dutch, Flemish
- treintrekker Dutch, Flemish
- trek Dutch, Flemish
- trekbiljart Dutch, Flemish
- trekdier Dutch, Flemish
- trekkast Dutch, Flemish
- trekker Dutch, Flemish
- trekpaard Dutch, Flemish
- trekpop Dutch, Flemish
- trekschuit Dutch, Flemish
- treksprinkhaan Dutch, Flemish
- trekvaart Dutch, Flemish
- trekvis Dutch, Flemish
- trekvogel Dutch, Flemish
- trekwild Dutch, Flemish
- trekzak Dutch, Flemish
- uit Dutch, Flemish
- uittrekken Dutch, Flemish
- vaart Dutch, Flemish
- vertrekken Dutch, Flemish
- vis Dutch, Flemish
- vogel Dutch, Flemish
- voltrekken Dutch, Flemish
- voor Dutch, Flemish
- voort Dutch, Flemish
- voortrekken Dutch, Flemish
- voortrekkerij Dutch, Flemish
- voorttrekken Dutch, Flemish
- wild Dutch, Flemish
- wortel Dutch, Flemish
- worteltrekken Dutch, Flemish
- zak Dutch, Flemish
- *dreg- Proto-Indo-European
- *trakjaną Proto-Germanic
- foretrække Danish
- fortrække Danish
- skruetrækker Danish
- tiltrække Danish
- trække Danish
- trækkerdreng Danish
- aentrecken Middle Dutch
- aftrecken Middle Dutch
- betrecken Middle Dutch
- optrecken Middle Dutch
- trecken Middle Dutch
- trecker Middle Dutch
- trekken Middle Dutch
- vertrecken Middle Dutch
- ûtetrecken Middle Dutch
- deurtrekker Afrikaans
- draadtrek Afrikaans
- trek Afrikaans
- vertrek Afrikaans
- *trecken Old Dutch
- *trekkan Old Dutch
- trecken Middle Low German
- *trekkian Old Saxon
- trekka Old Frisian
- trèk Papiamentu
- trecken Low German
- op
- af
- om
- in
- vis
- aan
- los
- zak
- pop
- uit
- kast
- wild
- over
- voor
- dier
- trek
- rond
- voort
- terug
- samen
- recht
- vaart
- paard
- vogel
- steun
- lijst
- trein
- wortel
- binnen
- schuit
- trekker
- trekpop
- biljart
- trekzak
- trekvis
- trekkast
- trekdier
- trekwild
- aandacht
- trekvaart
- betrekken
- aftrekken
- optrekken
- omtrekken
- trekpaard
- intrekken
- trekvogel
- trekschuit
- aftrekking
- betrekking
- voltrekken
- lostrekken
- onttrekken
- vertrekken
- aantrekken
- uittrekken
- sprinkhaan
- aantrekking
- rondtrekken
- voortrekken
- overtrekken
- optrekstang
- trekbiljart
- doortrekken
- terugtrekken
- betrekkelijk
- treintrekker
- lijsttrekker
- rechttrekken
- steuntrekker
- voorttrekken
- samentrekken
- binnentrekken
- kurkentrekker
- terugtrekking
- voortrekkerij
- worteltrekken
- aantrekkelijk
- samentrekking
- treksprinkhaan
- aandachttrekker
- aandachtstrekker
- aandachttrekkerij
- lijsttrekkersdebat