soortgenoot
Dutch (Brabantic)
/ˈsoːrt.xəˌnoːt/
noun
Definitions
- An organism belonging to the same species in usage sometimes translatable as congener.
- (figurative) An object of the same type or category.
Etymology
Compound from Dutch, Flemish soort (species, type) + Dutch, Flemish genoot (fellow, companion, fellow member, partner, mate).
Origin
Dutch (Brabantic)
genoot
Gloss
fellow, companion, fellow member, partner, mate
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- ambtgenoot Dutch, Flemish
- bedgenoot Dutch, Flemish
- bodemsoort Dutch, Flemish
- bondgenoot Dutch, Flemish
- celgenoot Dutch, Flemish
- deelgenoot Dutch, Flemish
- diersoort Dutch, Flemish
- disgenoot Dutch, Flemish
- dorpsgenoot Dutch, Flemish
- echtgenoot Dutch, Flemish
- geloofsgenoot Dutch, Flemish
- genoot Dutch, Flemish
- genootschap Dutch, Flemish
- genote Dutch, Flemish
- handelsgenoot Dutch, Flemish
- huisgenoot Dutch, Flemish
- klasgenoot Dutch, Flemish
- landgenoot Dutch, Flemish
- leemsoort Dutch, Flemish
- lotgenoot Dutch, Flemish
- medegenoot Dutch, Flemish
- naamgenoot Dutch, Flemish
- ondersoort Dutch, Flemish
- plaatsgenoot Dutch, Flemish
- plantensoort Dutch, Flemish
- ploeggenoot Dutch, Flemish
- reisgenoot Dutch, Flemish
- scheepsgenoot Dutch, Flemish
- schoolgenoot Dutch, Flemish
- soort Dutch, Flemish
- soorteigen Dutch, Flemish
- soortelijk Dutch, Flemish
- soortenrijkdom Dutch, Flemish
- soortgelijk Dutch, Flemish
- soortnaam Dutch, Flemish
- sorteren Dutch, Flemish
- stamgenoot Dutch, Flemish
- tijdgenoot Dutch, Flemish
- tochtgenoot Dutch, Flemish
- toonsoort Dutch, Flemish
- typesoort Dutch, Flemish
- vent Dutch, Flemish
- woordsoort Dutch, Flemish
- genoot Middle Dutch
- sorte Middle Dutch
- soort Afrikaans
- vent
- soort
- genote
- genoot
- sorteren
- leemsoort
- lotgenoot
- diersoort
- typesoort
- disgenoot
- bedgenoot
- soortnaam
- toonsoort
- celgenoot
- klasgenoot
- ambtgenoot
- landgenoot
- soortelijk
- huisgenoot
- naamgenoot
- bodemsoort
- ondersoort
- stamgenoot
- echtgenoot
- reisgenoot
- deelgenoot
- bondgenoot
- tijdgenoot
- medegenoot
- woordsoort
- soorteigen
- dorpsgenoot
- ploeggenoot
- tochtgenoot
- soortgelijk
- genootschap
- schoolgenoot
- plaatsgenoot
- plantensoort
- handelsgenoot
- geloofsgenoot
- scheepsgenoot
- soortenrijkdom