schatlijst
Dutch (Brabantic)
/ˈsxɑt.lɛi̯st/
noun
Definitions
- inventory list
Etymology
Compound from Dutch, Flemish schat (treasure, darling, sweetheart, hoard, valuable) + Dutch, Flemish lijst (list).
Origin
Dutch (Brabantic)
lijst
Gloss
list
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- lista Italian
- aandachtspuntenlijst Dutch, Flemish
- afspeellijst Dutch, Flemish
- bangalijst Dutch, Flemish
- bodemschat Dutch, Flemish
- bruidsschat Dutch, Flemish
- hitlijst Dutch, Flemish
- kroonlijst Dutch, Flemish
- kunstschat Dutch, Flemish
- leenwoordenschat Dutch, Flemish
- lijst Dutch, Flemish
- lijsttrekker Dutch, Flemish
- lijstverbinding Dutch, Flemish
- loonlijst Dutch, Flemish
- ranglijst Dutch, Flemish
- schat Dutch, Flemish
- schateiland Dutch, Flemish
- schatkamer Dutch, Flemish
- schatkist Dutch, Flemish
- schattebout Dutch, Flemish
- schatten Dutch, Flemish
- schattig Dutch, Flemish
- schatzoeker Dutch, Flemish
- verlanglijst Dutch, Flemish
- vragenlijst Dutch, Flemish
- wachtlijst Dutch, Flemish
- woordenlijst Dutch, Flemish
- woordenschat Dutch, Flemish
- lis Indonesian
- schat Middle Dutch
- lys Afrikaans
- skat Afrikaans
- lijst
- schat
- schatten
- schattig
- hitlijst
- loonlijst
- ranglijst
- schatkist
- bodemschat
- schatkamer
- kunstschat
- kroonlijst
- bangalijst
- wachtlijst
- schattebout
- bruidsschat
- schatzoeker
- vragenlijst
- schateiland
- verlanglijst
- lijsttrekker
- afspeellijst
- woordenschat
- woordenlijst
- lijstverbinding
- leenwoordenschat
- aandachtspuntenlijst