klassenstrijd
Dutch (Brabantic)
/ˈklɑ.sə(n)ˌstrɛi̯t/
noun
Definitions
- class struggle
Etymology
Compound from Dutch, Flemish klasse (class) + Dutch, Flemish -n- + Dutch, Flemish strijd (battle, fight, struggle, conflict, strife).
Origin
Dutch (Brabantic)
strijd
Gloss
battle, fight, struggle, conflict, strife
Concept
Semantic Field
Warfare and hunting
Ontological Category
Person/Thing
Kanji
戦, 闘
Emoji
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- -n- Dutch, Flemish
- arbeidersklasse Dutch, Flemish
- bejaardenhuis Dutch, Flemish
- bejaardenpartij Dutch, Flemish
- bejaardentehuis Dutch, Flemish
- beloftenploeg Dutch, Flemish
- blindengeleidehond Dutch, Flemish
- bovenklasse Dutch, Flemish
- burgerklasse Dutch, Flemish
- dodenmasker Dutch, Flemish
- dodenmis Dutch, Flemish
- dodentol Dutch, Flemish
- doodsstrijd Dutch, Flemish
- doodstrijd Dutch, Flemish
- doventolk Dutch, Flemish
- getijdenboek Dutch, Flemish
- getijdengebed Dutch, Flemish
- getijdenpoel Dutch, Flemish
- getijdenverschil Dutch, Flemish
- getuigenverklaring Dutch, Flemish
- gildenhuis Dutch, Flemish
- gildenmeester Dutch, Flemish
- invalidentoilet Dutch, Flemish
- klasse Dutch, Flemish
- klassenbewustzijn Dutch, Flemish
- klassenjustitie Dutch, Flemish
- klassisme Dutch, Flemish
- ladenkast Dutch, Flemish
- lendendoek Dutch, Flemish
- lendenwervel Dutch, Flemish
- machtsstrijd Dutch, Flemish
- mediastrijd Dutch, Flemish
- middenklasse Dutch, Flemish
- naastenliefde Dutch, Flemish
- onafhankelijkheidsstrijd Dutch, Flemish
- onderklasse Dutch, Flemish
- oorkondenhypothese Dutch, Flemish
- opperklasse Dutch, Flemish
- overklassen Dutch, Flemish
- pennenstrijd Dutch, Flemish
- steppenroller Dutch, Flemish
- strijd Dutch, Flemish
- strijdbijl Dutch, Flemish
- strijdgas Dutch, Flemish
- strijdhamer Dutch, Flemish
- strijdkreet Dutch, Flemish
- strijdlied Dutch, Flemish
- strijdperk Dutch, Flemish
- strijdtoneel Dutch, Flemish
- strijdvaardig Dutch, Flemish
- strijdwagen Dutch, Flemish
- taalstrijd Dutch, Flemish
- titanenstrijd Dutch, Flemish
- tweestrijd Dutch, Flemish
- wedstrijd Dutch, Flemish
- woordenstrijd Dutch, Flemish
- woordklasse Dutch, Flemish
- zedenbederf Dutch, Flemish
- zedendelict Dutch, Flemish
- zedenwet Dutch, Flemish
- ziekenauto Dutch, Flemish
- ziekenboeg Dutch, Flemish
- ziekenfonds Dutch, Flemish
- ziekenhuis Dutch, Flemish
- ziekenwagen Dutch, Flemish
- ziekenzaal Dutch, Flemish
- classe French
- strijt Middle Dutch
- stryd Afrikaans
- -n-
- klasse
- strijd
- dodenmis
- dodentol
- zedenwet
- strijdgas
- doventolk
- klassisme
- wedstrijd
- ladenkast
- strijdbijl
- lendendoek
- strijdlied
- ziekenzaal
- strijdperk
- tweestrijd
- ziekenauto
- doodstrijd
- ziekenhuis
- ziekenboeg
- gildenhuis
- taalstrijd
- zedendelict
- overklassen
- woordklasse
- ziekenwagen
- strijdkreet
- opperklasse
- dodenmasker
- strijdwagen
- bovenklasse
- doodsstrijd
- ziekenfonds
- onderklasse
- mediastrijd
- zedenbederf
- strijdhamer
- getijdenboek
- middenklasse
- lendenwervel
- strijdtoneel
- burgerklasse
- pennenstrijd
- machtsstrijd
- getijdenpoel
- strijdvaardig
- steppenroller
- woordenstrijd
- titanenstrijd
- beloftenploeg
- bejaardenhuis
- getijdengebed
- gildenmeester
- naastenliefde
- invalidentoilet
- klassenjustitie
- bejaardenpartij
- arbeidersklasse
- bejaardentehuis
- getijdenverschil
- klassenbewustzijn
- oorkondenhypothese
- blindengeleidehond
- getuigenverklaring
- onafhankelijkheidsstrijd