bovenklasse
Dutch (Brabantic)
/ˈboː.və(n)ˌklɑ.sə/
noun
Definitions
- upper class
Etymology
Compound from Dutch, Flemish boven (upper, above, over -, upstairs) + Dutch, Flemish klasse (class).
Origin
Dutch (Brabantic)
klasse
Gloss
class
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- arbeidersklasse Dutch, Flemish
- boven Dutch, Flemish
- bovenbaas Dutch, Flemish
- bovenbuur Dutch, Flemish
- bovengemiddeld Dutch, Flemish
- bovengistend Dutch, Flemish
- bovengoed Dutch, Flemish
- bovengrens Dutch, Flemish
- bovenhalen Dutch, Flemish
- bovenkruier Dutch, Flemish
- bovenleiding Dutch, Flemish
- bovenlijf Dutch, Flemish
- bovenlimiet Dutch, Flemish
- bovenlip Dutch, Flemish
- bovennatuur Dutch, Flemish
- bovenstaand Dutch, Flemish
- bovenstad Dutch, Flemish
- bovenstem Dutch, Flemish
- boventoon Dutch, Flemish
- bovenwaarts Dutch, Flemish
- bovenwereld Dutch, Flemish
- bovenwerkelijk Dutch, Flemish
- bovenwinds Dutch, Flemish
- bovenzang Dutch, Flemish
- burgerklasse Dutch, Flemish
- klasse Dutch, Flemish
- klassenbewustzijn Dutch, Flemish
- klassenjustitie Dutch, Flemish
- klassenstrijd Dutch, Flemish
- klassisme Dutch, Flemish
- middenklasse Dutch, Flemish
- onderklasse Dutch, Flemish
- ondersteboven Dutch, Flemish
- opperklasse Dutch, Flemish
- overklassen Dutch, Flemish
- woordklasse Dutch, Flemish
- classe French
- boven Middle Dutch
- bo Afrikaans
- boven
- klasse
- bovenlip
- bovenstad
- boventoon
- klassisme
- bovengoed
- bovenbaas
- bovenbuur
- bovenzang
- bovenlijf
- bovenstem
- bovenhalen
- bovenwinds
- bovengrens
- bovenlimiet
- bovenkruier
- overklassen
- woordklasse
- bovenwereld
- bovennatuur
- opperklasse
- onderklasse
- bovenstaand
- bovenwaarts
- middenklasse
- burgerklasse
- bovenleiding
- bovengistend
- ondersteboven
- klassenstrijd
- bovenwerkelijk
- bovengemiddeld
- klassenjustitie
- arbeidersklasse
- klassenbewustzijn