wachten
Dutch (Brabantic)
/ˈʋɑxtə(n)/
verb
Definitions
- (intransitive) to wait
Etymology
Inherited from Middle Dutch wachten (guard, keep watch, wait, watch) inherited from Old Dutch *wahton affix from Dutch, Flemish wacht (guard, watch, sentry, a watch).
Origin
Dutch (Brabantic)
wacht
Gloss
guard, watch, sentry, a watch
Concept
Semantic Field
Warfare and hunting
Ontological Category
Person/Thing
Emoji
💂 💂♀️ 💂♂️
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- outwait English
- overwait English
- postwait English
- prewait English
- wait English
- waitable English
- waitee English
- waiter English
- waitest English
- waiteth English
- waithood English
- waitlist English
- waitperson English
- waitstaff English
- af Dutch, Flemish
- afwachten Dutch, Flemish
- afwachting Dutch, Flemish
- boswachter Dutch, Flemish
- brugwachter Dutch, Flemish
- buitenwacht Dutch, Flemish
- dijkwacht Dutch, Flemish
- geld Dutch, Flemish
- hondenwacht Dutch, Flemish
- huis Dutch, Flemish
- kamer Dutch, Flemish
- koewachter Dutch, Flemish
- kustwacht Dutch, Flemish
- lijfwacht Dutch, Flemish
- lijst Dutch, Flemish
- nachtwacht Dutch, Flemish
- op Dutch, Flemish
- opwachten Dutch, Flemish
- platvoetwacht Dutch, Flemish
- poortwachter Dutch, Flemish
- rijkswacht Dutch, Flemish
- schildwacht Dutch, Flemish
- sterrenwacht Dutch, Flemish
- stokwachter Dutch, Flemish
- strandwacht Dutch, Flemish
- tempelwachter Dutch, Flemish
- tijd Dutch, Flemish
- torenwacht Dutch, Flemish
- veldwachter Dutch, Flemish
- verwachten Dutch, Flemish
- verwachting Dutch, Flemish
- vuurtorenwachter Dutch, Flemish
- wacht Dutch, Flemish
- wachter Dutch, Flemish
- wachtgeld Dutch, Flemish
- wachthuis Dutch, Flemish
- wachthuisje Dutch, Flemish
- wachtkamer Dutch, Flemish
- wachtlijst Dutch, Flemish
- wachtpost Dutch, Flemish
- wachttijd Dutch, Flemish
- wachttoren Dutch, Flemish
- wachtvolk Dutch, Flemish
- wachtwoord Dutch, Flemish
- woord Dutch, Flemish
- *wafettan Old English
- waiten Middle English
- करो Hindi
- sekilwak Indonesian
- wachte Middle Dutch
- wachten Middle Dutch
- wachter Middle Dutch
- wachthuus Middle Dutch
- wag Afrikaans
- *wahton Old Dutch
- warda Papiamentu
- wetim Tok Pisin
- wait karo Fiji Hindi
- af
- op
- tijd
- geld
- huis
- wacht
- kamer
- lijst
- woord
- wachter
- wachttijd
- dijkwacht
- wachtpost
- wachtvolk
- opwachten
- afwachten
- lijfwacht
- wachtgeld
- kustwacht
- wachthuis
- nachtwacht
- koewachter
- afwachting
- verwachten
- torenwacht
- boswachter
- wachtwoord
- wachtlijst
- rijkswacht
- wachttoren
- wachtkamer
- verwachting
- stokwachter
- hondenwacht
- veldwachter
- brugwachter
- schildwacht
- strandwacht
- wachthuisje
- buitenwacht
- sterrenwacht
- poortwachter
- tempelwachter
- platvoetwacht
- vuurtorenwachter