machtsstrijd
Dutch (Brabantic)
/ˈmɑx(t).strɛi̯t/
noun
Definitions
- power struggle, battle or contest for power
Etymology
Compound from Dutch, Flemish macht (power, might, force, potence) + Dutch, Flemish strijd (battle, fight, struggle, conflict, strife).
Origin
Dutch (Brabantic)
strijd
Gloss
battle, fight, struggle, conflict, strife
Concept
Semantic Field
Warfare and hunting
Ontological Category
Person/Thing
Kanji
戦, 闘
Emoji
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- almacht Dutch, Flemish
- doodsstrijd Dutch, Flemish
- doodstrijd Dutch, Flemish
- grootmacht Dutch, Flemish
- hoofdmacht Dutch, Flemish
- interventiemacht Dutch, Flemish
- invasiemacht Dutch, Flemish
- kernmacht Dutch, Flemish
- klassenstrijd Dutch, Flemish
- krijgsmacht Dutch, Flemish
- luchtmacht Dutch, Flemish
- macht Dutch, Flemish
- machteloos Dutch, Flemish
- machtig Dutch, Flemish
- machtsbelust Dutch, Flemish
- machtsfactor Dutch, Flemish
- machtsmisbruik Dutch, Flemish
- machtsovernemer Dutch, Flemish
- machtspartij Dutch, Flemish
- machtssfeer Dutch, Flemish
- machtsvacuüm Dutch, Flemish
- machtsverheffen Dutch, Flemish
- machtsverheffing Dutch, Flemish
- machtsvertoon Dutch, Flemish
- machtswellust Dutch, Flemish
- mediastrijd Dutch, Flemish
- onafhankelijkheidsstrijd Dutch, Flemish
- onmacht Dutch, Flemish
- overmacht Dutch, Flemish
- pennenstrijd Dutch, Flemish
- rechtsmacht Dutch, Flemish
- strijd Dutch, Flemish
- strijdbijl Dutch, Flemish
- strijdgas Dutch, Flemish
- strijdhamer Dutch, Flemish
- strijdkreet Dutch, Flemish
- strijdlied Dutch, Flemish
- strijdperk Dutch, Flemish
- strijdtoneel Dutch, Flemish
- strijdvaardig Dutch, Flemish
- strijdwagen Dutch, Flemish
- supermacht Dutch, Flemish
- taalstrijd Dutch, Flemish
- titanenstrijd Dutch, Flemish
- troepenmacht Dutch, Flemish
- tweestrijd Dutch, Flemish
- verdedigingsmacht Dutch, Flemish
- volmacht Dutch, Flemish
- vredesmacht Dutch, Flemish
- wedstrijd Dutch, Flemish
- weermacht Dutch, Flemish
- wereldmacht Dutch, Flemish
- woordenstrijd Dutch, Flemish
- zeemacht Dutch, Flemish
- macht Middle Dutch
- strijt Middle Dutch
- stryd Afrikaans
- macht
- strijd
- almacht
- onmacht
- machtig
- zeemacht
- volmacht
- weermacht
- kernmacht
- overmacht
- wedstrijd
- strijdgas
- grootmacht
- strijdbijl
- strijdlied
- strijdperk
- supermacht
- tweestrijd
- doodstrijd
- hoofdmacht
- machteloos
- luchtmacht
- taalstrijd
- strijdwagen
- wereldmacht
- machtssfeer
- strijdkreet
- rechtsmacht
- mediastrijd
- krijgsmacht
- vredesmacht
- strijdhamer
- doodsstrijd
- strijdtoneel
- troepenmacht
- pennenstrijd
- machtsbelust
- machtspartij
- machtsfactor
- machtsvacuüm
- invasiemacht
- machtsvertoon
- machtswellust
- strijdvaardig
- woordenstrijd
- titanenstrijd
- klassenstrijd
- machtsmisbruik
- machtsverheffen
- machtsovernemer
- interventiemacht
- machtsverheffing
- verdedigingsmacht
- onafhankelijkheidsstrijd