weermacht
Dutch (Brabantic)
/ˈʋeːr.mɑxt/
noun
Definitions
- armed forces
Etymology
Compound from Dutch, Flemish weren (aver, keep out, ward off) + Dutch, Flemish macht (power, might, force, potence).
Origin
Dutch (Brabantic)
macht
Gloss
power, might, force, potence
Concept
Semantic Field
Social and political relations
Ontological Category
Person/Thing
Kanji
力
Emoji
🏋️ 💡
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- afweren Dutch, Flemish
- almacht Dutch, Flemish
- geweer Dutch, Flemish
- grootmacht Dutch, Flemish
- hoofdmacht Dutch, Flemish
- interventiemacht Dutch, Flemish
- invasiemacht Dutch, Flemish
- kernmacht Dutch, Flemish
- krijgsmacht Dutch, Flemish
- luchtmacht Dutch, Flemish
- macht Dutch, Flemish
- machteloos Dutch, Flemish
- machtig Dutch, Flemish
- machtsbelust Dutch, Flemish
- machtsfactor Dutch, Flemish
- machtsmisbruik Dutch, Flemish
- machtsovernemer Dutch, Flemish
- machtspartij Dutch, Flemish
- machtssfeer Dutch, Flemish
- machtsstrijd Dutch, Flemish
- machtsvacuüm Dutch, Flemish
- machtsverheffen Dutch, Flemish
- machtsverheffing Dutch, Flemish
- machtsvertoon Dutch, Flemish
- machtswellust Dutch, Flemish
- onmacht Dutch, Flemish
- overmacht Dutch, Flemish
- rechtsmacht Dutch, Flemish
- supermacht Dutch, Flemish
- troepenmacht Dutch, Flemish
- verdedigingsmacht Dutch, Flemish
- verweren Dutch, Flemish
- volmacht Dutch, Flemish
- vredesmacht Dutch, Flemish
- weerkerk Dutch, Flemish
- wereldmacht Dutch, Flemish
- weren Dutch, Flemish
- wering Dutch, Flemish
- zeemacht Dutch, Flemish
- macht Middle Dutch
- wēren Middle Dutch
- mag Afrikaans
- weer Afrikaans
- weermag Afrikaans
- macht
- weren
- wering
- geweer
- almacht
- machtig
- onmacht
- afweren
- zeemacht
- volmacht
- verweren
- weerkerk
- kernmacht
- overmacht
- grootmacht
- hoofdmacht
- luchtmacht
- supermacht
- machteloos
- wereldmacht
- rechtsmacht
- machtssfeer
- krijgsmacht
- vredesmacht
- troepenmacht
- machtsbelust
- machtsfactor
- machtsvacuüm
- machtspartij
- machtsstrijd
- invasiemacht
- machtswellust
- machtsvertoon
- machtsmisbruik
- machtsverheffen
- machtsovernemer
- interventiemacht
- machtsverheffing
- verdedigingsmacht