hartenpijn
Dutch (Brabantic)
/ˈɦɑr.tə(n)ˌpɛi̯n/
noun
Definitions
- (archaic) heartburn, cardialgia
- heartache
Etymology
Compound from Dutch, Flemish hart (heart) + Dutch, Flemish -en (old dative suffix, -en, denominative suffix)+ Dutch, Flemish pijn (pain, ache, pine).
Origin
Dutch (Brabantic)
pijn
Gloss
pain, ache, pine
Concept
Semantic Field
The body
Ontological Category
Other
Kanji
松
Emoji
🖌️
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- -en Dutch, Flemish
- aanranden Dutch, Flemish
- actiënhandel Dutch, Flemish
- balgpijn Dutch, Flemish
- barmhartig Dutch, Flemish
- blanken Dutch, Flemish
- blohartig Dutch, Flemish
- boerenbedrieger Dutch, Flemish
- buikpijn Dutch, Flemish
- donorhart Dutch, Flemish
- goedhartig Dutch, Flemish
- groeipijn Dutch, Flemish
- halfhartig Dutch, Flemish
- hart Dutch, Flemish
- hartaandoening Dutch, Flemish
- hartaanval Dutch, Flemish
- hartelijk Dutch, Flemish
- harteloos Dutch, Flemish
- hartfalen Dutch, Flemish
- hartfilm Dutch, Flemish
- hartig Dutch, Flemish
- hartinfarct Dutch, Flemish
- hartpatiënt Dutch, Flemish
- hartritme Dutch, Flemish
- hartschelp Dutch, Flemish
- hartslag Dutch, Flemish
- hartstikke Dutch, Flemish
- hartstilstand Dutch, Flemish
- hartstocht Dutch, Flemish
- hartsvriendin Dutch, Flemish
- hartverscheurend Dutch, Flemish
- hartverwarmend Dutch, Flemish
- hartvormig Dutch, Flemish
- herenboerderij Dutch, Flemish
- hoofdpijn Dutch, Flemish
- hooghartig Dutch, Flemish
- inbeelden Dutch, Flemish
- inblikken Dutch, Flemish
- inbreiden Dutch, Flemish
- inlichten Dutch, Flemish
- inlijven Dutch, Flemish
- inlooppijn Dutch, Flemish
- keelpijn Dutch, Flemish
- kiespijn Dutch, Flemish
- klokkenstoel Dutch, Flemish
- lafhartig Dutch, Flemish
- leenwoordenschat Dutch, Flemish
- maagpijn Dutch, Flemish
- mierenhoop Dutch, Flemish
- nasporen Dutch, Flemish
- nonnenklooster Dutch, Flemish
- opdoeken Dutch, Flemish
- opfrissen Dutch, Flemish
- ophelderen Dutch, Flemish
- ophogen Dutch, Flemish
- opkrikken Dutch, Flemish
- opschepen Dutch, Flemish
- opsouperen Dutch, Flemish
- ouwehoeren Dutch, Flemish
- pijn Dutch, Flemish
- pijnappel Dutch, Flemish
- pijnbank Dutch, Flemish
- pijnboom Dutch, Flemish
- pijnlijk Dutch, Flemish
- pijnloos Dutch, Flemish
- pijnstiller Dutch, Flemish
- pijnvrij Dutch, Flemish
- poppenhuis Dutch, Flemish
- rechtvaardigen Dutch, Flemish
- ruilhart Dutch, Flemish
- saucijzenbroodje Dutch, Flemish
- slavenschip Dutch, Flemish
- spinnendoder Dutch, Flemish
- spreekwoordenboek Dutch, Flemish
- startpijn Dutch, Flemish
- tandpijn Dutch, Flemish
- termietenheuvel Dutch, Flemish
- termietenhoop Dutch, Flemish
- tomatenplant Dutch, Flemish
- uitbeelden Dutch, Flemish
- uitbreiden Dutch, Flemish
- uitdossen Dutch, Flemish
- uitflappen Dutch, Flemish
- uithuwelijken Dutch, Flemish
- uitwaaieren Dutch, Flemish
- vethart Dutch, Flemish
- zadelpijn Dutch, Flemish
- -en Middle Dutch
- herte Middle Dutch
- herte, harte Middle Dutch
- pine Middle Dutch
- -e Afrikaans
- hart Afrikaans
- pyn Afrikaans
- -en
- hart
- pijn
- hartig
- blanken
- vethart
- ophogen
- pijnboom
- hartfilm
- kiespijn
- maagpijn
- keelpijn
- pijnvrij
- opdoeken
- pijnbank
- hartslag
- pijnloos
- ruilhart
- tandpijn
- nasporen
- inlijven
- buikpijn
- pijnlijk
- balgpijn
- pijnappel
- inbeelden
- zadelpijn
- inlichten
- inbreiden
- hartelijk
- opkrikken
- blohartig
- inblikken
- hartfalen
- hartritme
- opfrissen
- donorhart
- aanranden
- groeipijn
- startpijn
- hoofdpijn
- harteloos
- lafhartig
- opschepen
- uitdossen
- hartvormig
- mierenhoop
- opsouperen
- barmhartig
- goedhartig
- ophelderen
- uitbreiden
- ouwehoeren
- poppenhuis
- uitflappen
- hartaanval
- halfhartig
- hooghartig
- hartschelp
- inlooppijn
- hartstocht
- uitbeelden
- hartstikke
- hartpatiënt
- slavenschip
- uitwaaieren
- pijnstiller
- hartinfarct
- actiënhandel
- spinnendoder
- klokkenstoel
- tomatenplant
- hartsvriendin
- hartstilstand
- uithuwelijken
- termietenhoop
- rechtvaardigen
- hartaandoening
- nonnenklooster
- hartverwarmend
- herenboerderij
- boerenbedrieger
- termietenheuvel
- saucijzenbroodje
- leenwoordenschat
- hartverscheurend
- spreekwoordenboek