goedhartig
Dutch (Brabantic)
adj
Definitions
- good-hearted
Etymology
Compound from Dutch, Flemish goed (good, goods, ware, property, well, commodity) + Dutch, Flemish hart (heart)+ Dutch, Flemish -ig (-y, -ish, -ful, -ous).
Origin
Dutch (Brabantic)
-ig
Gloss
-y, -ish, -ful, -ous
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- -ig Dutch, Flemish
- aanwezig Dutch, Flemish
- barmhartig Dutch, Flemish
- beddegoed Dutch, Flemish
- beddengoed Dutch, Flemish
- blohartig Dutch, Flemish
- bovengoed Dutch, Flemish
- bruidsgoed Dutch, Flemish
- donorhart Dutch, Flemish
- dubbelzinnig Dutch, Flemish
- eenvormig Dutch, Flemish
- eenzijdig Dutch, Flemish
- eerbiedig Dutch, Flemish
- erfgoed Dutch, Flemish
- gedachtegoed Dutch, Flemish
- geleedpotig Dutch, Flemish
- gemeengoed Dutch, Flemish
- godvruchtig Dutch, Flemish
- goed Dutch, Flemish
- goedaardig Dutch, Flemish
- goederenwagon Dutch, Flemish
- goedertieren Dutch, Flemish
- goedgelovig Dutch, Flemish
- goedheid Dutch, Flemish
- goedheiligman Dutch, Flemish
- goedkeuren Dutch, Flemish
- goedlachs Dutch, Flemish
- goedmaken Dutch, Flemish
- goedmens Dutch, Flemish
- goednieuwsshow Dutch, Flemish
- goedwil Dutch, Flemish
- halfhartig Dutch, Flemish
- hart Dutch, Flemish
- hartaandoening Dutch, Flemish
- hartaanval Dutch, Flemish
- hartelijk Dutch, Flemish
- harteloos Dutch, Flemish
- hartenpijn Dutch, Flemish
- hartfalen Dutch, Flemish
- hartfilm Dutch, Flemish
- hartig Dutch, Flemish
- hartinfarct Dutch, Flemish
- hartpatiënt Dutch, Flemish
- hartritme Dutch, Flemish
- hartschelp Dutch, Flemish
- hartslag Dutch, Flemish
- hartstikke Dutch, Flemish
- hartstilstand Dutch, Flemish
- hartstocht Dutch, Flemish
- hartsvriendin Dutch, Flemish
- hartverscheurend Dutch, Flemish
- hartverwarmend Dutch, Flemish
- hartvormig Dutch, Flemish
- hooghartig Dutch, Flemish
- keigoed Dutch, Flemish
- lafhartig Dutch, Flemish
- lamlendig Dutch, Flemish
- landgoed Dutch, Flemish
- leengoed Dutch, Flemish
- lichtvoetig Dutch, Flemish
- linnengoed Dutch, Flemish
- nachtgoed Dutch, Flemish
- ondergoed Dutch, Flemish
- ruilhart Dutch, Flemish
- schroomvallig Dutch, Flemish
- snoepgoed Dutch, Flemish
- speelgoed Dutch, Flemish
- steengoed Dutch, Flemish
- strooigoed Dutch, Flemish
- suikergoed Dutch, Flemish
- theegoed Dutch, Flemish
- vastgoed Dutch, Flemish
- vethart Dutch, Flemish
- voorbarig Dutch, Flemish
- voskleurig Dutch, Flemish
- vroegtijdig Dutch, Flemish
- wasgoed Dutch, Flemish
- witgoed Dutch, Flemish
- zaaigoed Dutch, Flemish
- goet Middle Dutch
- herte Middle Dutch
- herte, harte Middle Dutch
- goed Afrikaans
- hart Afrikaans
- -ag Old Dutch
- -ig
- hart
- goed
- hartig
- wasgoed
- keigoed
- goedwil
- vethart
- erfgoed
- witgoed
- goedheid
- hartfilm
- goedmens
- zaaigoed
- vastgoed
- aanwezig
- leengoed
- hartslag
- ruilhart
- theegoed
- landgoed
- eenvormig
- eenzijdig
- lamlendig
- hartelijk
- beddegoed
- blohartig
- steengoed
- hartfalen
- speelgoed
- voorbarig
- hartritme
- snoepgoed
- nachtgoed
- donorhart
- eerbiedig
- ondergoed
- goedmaken
- goedlachs
- harteloos
- bovengoed
- lafhartig
- hartvormig
- suikergoed
- goedaardig
- hartenpijn
- barmhartig
- voskleurig
- bruidsgoed
- strooigoed
- hartaanval
- halfhartig
- linnengoed
- gemeengoed
- beddengoed
- hooghartig
- hartschelp
- hartstocht
- goedkeuren
- hartstikke
- godvruchtig
- hartpatiënt
- goedgelovig
- lichtvoetig
- geleedpotig
- hartinfarct
- vroegtijdig
- gedachtegoed
- goedertieren
- dubbelzinnig
- hartsvriendin
- hartstilstand
- goedheiligman
- goederenwagon
- schroomvallig
- hartaandoening
- hartverwarmend
- goednieuwsshow
- hartverscheurend