nonnenklooster
Dutch (Brabantic)
/ˈnɔ.nə(n)ˌkloːs.tər/
noun
Definitions
- A nuns' monastery, a nunnery.
Etymology
Compound from Dutch, Flemish non (nun) + Dutch, Flemish -en (old dative suffix, -en, denominative suffix)+ Dutch, Flemish klooster (monastery, cloister).
Origin
Dutch (Brabantic)
klooster
Gloss
monastery, cloister
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- clostrum Latin
- -en Dutch, Flemish
- aanranden Dutch, Flemish
- actiënhandel Dutch, Flemish
- bedelnon Dutch, Flemish
- blanken Dutch, Flemish
- boerenbedrieger Dutch, Flemish
- hartenpijn Dutch, Flemish
- herenboerderij Dutch, Flemish
- inbeelden Dutch, Flemish
- inblikken Dutch, Flemish
- inbreiden Dutch, Flemish
- inlichten Dutch, Flemish
- inlijven Dutch, Flemish
- klokkenstoel Dutch, Flemish
- klooster Dutch, Flemish
- kloosterboerderij Dutch, Flemish
- kloostergewelf Dutch, Flemish
- kloosterkaas Dutch, Flemish
- kloosterling Dutch, Flemish
- kloostermop Dutch, Flemish
- kloosterorde Dutch, Flemish
- kloosterschool Dutch, Flemish
- kloostertuin Dutch, Flemish
- kloosterzuster Dutch, Flemish
- leenwoordenschat Dutch, Flemish
- mierenhoop Dutch, Flemish
- nasporen Dutch, Flemish
- non Dutch, Flemish
- opdoeken Dutch, Flemish
- opfrissen Dutch, Flemish
- ophelderen Dutch, Flemish
- ophogen Dutch, Flemish
- opkrikken Dutch, Flemish
- opschepen Dutch, Flemish
- opsouperen Dutch, Flemish
- ouwehoeren Dutch, Flemish
- poppenhuis Dutch, Flemish
- rechtvaardigen Dutch, Flemish
- saucijzenbroodje Dutch, Flemish
- slavenschip Dutch, Flemish
- spinnendoder Dutch, Flemish
- spreekwoordenboek Dutch, Flemish
- termietenheuvel Dutch, Flemish
- termietenhoop Dutch, Flemish
- tomatenplant Dutch, Flemish
- uitbeelden Dutch, Flemish
- uitbreiden Dutch, Flemish
- uitdossen Dutch, Flemish
- uitflappen Dutch, Flemish
- uithuwelijken Dutch, Flemish
- uitwaaieren Dutch, Flemish
- -en Middle Dutch
- nonne Middle Dutch
- -e Afrikaans
- -en
- non
- blanken
- ophogen
- bedelnon
- opdoeken
- nasporen
- inlijven
- klooster
- inbeelden
- inlichten
- inbreiden
- opkrikken
- inblikken
- opfrissen
- aanranden
- opschepen
- uitdossen
- mierenhoop
- hartenpijn
- opsouperen
- ophelderen
- uitbreiden
- ouwehoeren
- poppenhuis
- uitflappen
- uitbeelden
- slavenschip
- uitwaaieren
- kloostermop
- kloosterorde
- actiënhandel
- spinnendoder
- klokkenstoel
- kloosterkaas
- tomatenplant
- kloosterling
- kloostertuin
- uithuwelijken
- termietenhoop
- rechtvaardigen
- kloosterzuster
- kloosterschool
- herenboerderij
- kloostergewelf
- boerenbedrieger
- termietenheuvel
- saucijzenbroodje
- leenwoordenschat
- kloosterboerderij
- spreekwoordenboek