tomatenplant
Dutch (Brabantic)
/toːˈmaː.tə(n)ˌplɑnt/
noun
Definitions
- tomato plant, Solanum lycopersicum
Etymology
Compound from Dutch, Flemish tomaat + Dutch, Flemish -en (old dative suffix, -en, denominative suffix)+ Dutch, Flemish plant (plant).
Origin
Dutch (Brabantic)
plant
Gloss
plant
Concept
Semantic Field
Agriculture and vegetation
Ontological Category
Action/Process
Kanji
植
Emoji
☘️ 🌰 🌲 🌳 🌴 🌵 🍀 🏵️ 🥀 🪴
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- tomato English
- -en Dutch, Flemish
- aanranden Dutch, Flemish
- aardbeienplant Dutch, Flemish
- actiënhandel Dutch, Flemish
- artsenijplant Dutch, Flemish
- bananenplant Dutch, Flemish
- bekerplant Dutch, Flemish
- blanken Dutch, Flemish
- boerenbedrieger Dutch, Flemish
- hangplant Dutch, Flemish
- hartenpijn Dutch, Flemish
- herenboerderij Dutch, Flemish
- inbeelden Dutch, Flemish
- inblikken Dutch, Flemish
- inbreiden Dutch, Flemish
- inlichten Dutch, Flemish
- inlijven Dutch, Flemish
- kamerplant Dutch, Flemish
- kasplant Dutch, Flemish
- klimplant Dutch, Flemish
- klokkenstoel Dutch, Flemish
- leenwoordenschat Dutch, Flemish
- mierenhoop Dutch, Flemish
- nasporen Dutch, Flemish
- nonnenklooster Dutch, Flemish
- opdoeken Dutch, Flemish
- opfrissen Dutch, Flemish
- ophelderen Dutch, Flemish
- ophogen Dutch, Flemish
- opkrikken Dutch, Flemish
- opschepen Dutch, Flemish
- opsouperen Dutch, Flemish
- ouwehoeren Dutch, Flemish
- parapluplant Dutch, Flemish
- penisplant Dutch, Flemish
- plant Dutch, Flemish
- plantaardig Dutch, Flemish
- plantenbak Dutch, Flemish
- planteneter Dutch, Flemish
- plantenrijk Dutch, Flemish
- plantensoort Dutch, Flemish
- plantensterol Dutch, Flemish
- plantkunde Dutch, Flemish
- poppenhuis Dutch, Flemish
- potplant Dutch, Flemish
- rechtvaardigen Dutch, Flemish
- saucijzenbroodje Dutch, Flemish
- schaduwplant Dutch, Flemish
- sierplant Dutch, Flemish
- slavenschip Dutch, Flemish
- slingerplant Dutch, Flemish
- spinnendoder Dutch, Flemish
- spreekwoordenboek Dutch, Flemish
- stinzenplant Dutch, Flemish
- termietenheuvel Dutch, Flemish
- termietenhoop Dutch, Flemish
- tomaat Dutch, Flemish
- tomatengevecht Dutch, Flemish
- tomatenketchup Dutch, Flemish
- tomatenpuree Dutch, Flemish
- tomatensaus Dutch, Flemish
- tomatensoep Dutch, Flemish
- tuinplant Dutch, Flemish
- uitbeelden Dutch, Flemish
- uitbreiden Dutch, Flemish
- uitdossen Dutch, Flemish
- uitflappen Dutch, Flemish
- uithuwelijken Dutch, Flemish
- uitwaaieren Dutch, Flemish
- vetplant Dutch, Flemish
- waardplant Dutch, Flemish
- waterplant Dutch, Flemish
- woekerplant Dutch, Flemish
- zaadplant Dutch, Flemish
- tomat Indonesian
- -en Middle Dutch
- plante Middle Dutch
- -e Afrikaans
- tamatie Afrikaans
- tomaat Western Frisian
- -en
- plant
- tomaat
- blanken
- ophogen
- kasplant
- potplant
- opdoeken
- nasporen
- inlijven
- vetplant
- zaadplant
- inbeelden
- sierplant
- hangplant
- inlichten
- inbreiden
- opkrikken
- inblikken
- opfrissen
- aanranden
- klimplant
- tuinplant
- uitdossen
- opschepen
- penisplant
- bekerplant
- mierenhoop
- plantkunde
- hartenpijn
- opsouperen
- ophelderen
- uitbreiden
- ouwehoeren
- poppenhuis
- uitflappen
- waardplant
- kamerplant
- uitbeelden
- waterplant
- plantenbak
- plantenrijk
- slavenschip
- uitwaaieren
- tomatensaus
- planteneter
- tomatensoep
- plantaardig
- woekerplant
- stinzenplant
- bananenplant
- actiënhandel
- tomatenpuree
- spinnendoder
- plantensoort
- klokkenstoel
- schaduwplant
- parapluplant
- slingerplant
- plantensterol
- artsenijplant
- uithuwelijken
- termietenhoop
- rechtvaardigen
- tomatenketchup
- nonnenklooster
- tomatengevecht
- herenboerderij
- aardbeienplant
- boerenbedrieger
- termietenheuvel
- saucijzenbroodje
- leenwoordenschat
- spreekwoordenboek