goedmens
Dutch (Brabantic)
noun
Definitions
- (derogatory) do-gooder; person who has a naive and unreflected conviction of their own moral superiority
- (derogatory) someone overly concerned with political correctness
Etymology
Compound from Dutch, Flemish goed (good, goods, ware, property, well, commodity) + Dutch, Flemish mens (human, person, humanity).
Origin
Dutch (Brabantic)
mens
Gloss
human, person, humanity
Concept
Semantic Field
Kinship
Ontological Category
Classifier
Kanji
δΊΊ
Emoji
π π€ π₯ π¦ π§ π¨ π© π― π° π² π΄ π΅ πΆ π π π π΄οΈ πΊ π£οΈ πΆ πΆββοΈ πΆββοΈ π π€΅ π§ π§βπΌ π§βπ€βπ§ π§βπ¦° π§β𦱠π§β𦲠π§β𦳠π§ π§ π§ π§ π§
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- Mensenzoon Dutch, Flemish
- aapmens Dutch, Flemish
- avondmens Dutch, Flemish
- beddegoed Dutch, Flemish
- beddengoed Dutch, Flemish
- binnenmens Dutch, Flemish
- bovengoed Dutch, Flemish
- brandweermens Dutch, Flemish
- bruidsgoed Dutch, Flemish
- dagjesmens Dutch, Flemish
- erfgoed Dutch, Flemish
- evenmens Dutch, Flemish
- gedachtegoed Dutch, Flemish
- gemeengoed Dutch, Flemish
- goed Dutch, Flemish
- goedaardig Dutch, Flemish
- goederenwagon Dutch, Flemish
- goedertieren Dutch, Flemish
- goedgelovig Dutch, Flemish
- goedhartig Dutch, Flemish
- goedheid Dutch, Flemish
- goedheiligman Dutch, Flemish
- goedkeuren Dutch, Flemish
- goedlachs Dutch, Flemish
- goedmaken Dutch, Flemish
- goednieuwsshow Dutch, Flemish
- goedwil Dutch, Flemish
- keigoed Dutch, Flemish
- kunstmens Dutch, Flemish
- landgoed Dutch, Flemish
- leengoed Dutch, Flemish
- linnengoed Dutch, Flemish
- medemens Dutch, Flemish
- mens Dutch, Flemish
- mensaap Dutch, Flemish
- mensdom Dutch, Flemish
- menselijk Dutch, Flemish
- menseneter Dutch, Flemish
- mensenhaai Dutch, Flemish
- mensenhandel Dutch, Flemish
- mensenhater Dutch, Flemish
- mensenkind Dutch, Flemish
- mensenleven Dutch, Flemish
- mensenmassa Dutch, Flemish
- mensenrechten Dutch, Flemish
- mensensmokkel Dutch, Flemish
- mensensmokkelaar Dutch, Flemish
- mensenvriend Dutch, Flemish
- mensenzee Dutch, Flemish
- mensheid Dutch, Flemish
- mensonterend Dutch, Flemish
- menspaard Dutch, Flemish
- menswaardig Dutch, Flemish
- nachtgoed Dutch, Flemish
- natuurmens Dutch, Flemish
- oermens Dutch, Flemish
- ondergoed Dutch, Flemish
- paardmens Dutch, Flemish
- slangenmens Dutch, Flemish
- snoepgoed Dutch, Flemish
- speelgoed Dutch, Flemish
- steengoed Dutch, Flemish
- strooigoed Dutch, Flemish
- suikergoed Dutch, Flemish
- theegoed Dutch, Flemish
- transmens Dutch, Flemish
- vakmens Dutch, Flemish
- vastgoed Dutch, Flemish
- vrouwmens Dutch, Flemish
- wasgoed Dutch, Flemish
- witgoed Dutch, Flemish
- zaaigoed Dutch, Flemish
- goet Middle Dutch
- mensche Middle Dutch
- goed Afrikaans
- mens Afrikaans
- goed
- mens
- wasgoed
- mensdom
- aapmens
- vakmens
- keigoed
- oermens
- erfgoed
- witgoed
- goedwil
- mensaap
- medemens
- mensheid
- vastgoed
- evenmens
- landgoed
- goedheid
- zaaigoed
- leengoed
- theegoed
- kunstmens
- paardmens
- speelgoed
- nachtgoed
- avondmens
- ondergoed
- vrouwmens
- transmens
- mensenzee
- beddegoed
- steengoed
- snoepgoed
- menselijk
- goedmaken
- menspaard
- goedlachs
- bovengoed
- dagjesmens
- natuurmens
- suikergoed
- bruidsgoed
- strooigoed
- menseneter
- Mensenzoon
- binnenmens
- mensenhaai
- goedkeuren
- goedaardig
- goedhartig
- linnengoed
- gemeengoed
- beddengoed
- mensenkind
- goedgelovig
- mensenleven
- mensenmassa
- mensenhater
- slangenmens
- menswaardig
- gedachtegoed
- mensenhandel
- mensenvriend
- mensonterend
- goedertieren
- mensensmokkel
- goedheiligman
- brandweermens
- mensenrechten
- goederenwagon
- goednieuwsshow
- mensensmokkelaar